Go to page of
A good user manual
The rules should oblige the seller to give the purchaser an operating instrucion of Volvo V60 (2011), along with an item. The lack of an instruction or false information given to customer shall constitute grounds to apply for a complaint because of nonconformity of goods with the contract. In accordance with the law, a customer can receive an instruction in non-paper form; lately graphic and electronic forms of the manuals, as well as instructional videos have been majorly used. A necessary precondition for this is the unmistakable, legible character of an instruction.
What is an instruction?
The term originates from the Latin word „instructio”, which means organizing. Therefore, in an instruction of Volvo V60 (2011) one could find a process description. An instruction's purpose is to teach, to ease the start-up and an item's use or performance of certain activities. An instruction is a compilation of information about an item/a service, it is a clue.
Unfortunately, only a few customers devote their time to read an instruction of Volvo V60 (2011). A good user manual introduces us to a number of additional functionalities of the purchased item, and also helps us to avoid the formation of most of the defects.
What should a perfect user manual contain?
First and foremost, an user manual of Volvo V60 (2011) should contain:
- informations concerning technical data of Volvo V60 (2011)
- name of the manufacturer and a year of construction of the Volvo V60 (2011) item
- rules of operation, control and maintenance of the Volvo V60 (2011) item
- safety signs and mark certificates which confirm compatibility with appropriate standards
Why don't we read the manuals?
Usually it results from the lack of time and certainty about functionalities of purchased items. Unfortunately, networking and start-up of Volvo V60 (2011) alone are not enough. An instruction contains a number of clues concerning respective functionalities, safety rules, maintenance methods (what means should be used), eventual defects of Volvo V60 (2011), and methods of problem resolution. Eventually, when one still can't find the answer to his problems, he will be directed to the Volvo service. Lately animated manuals and instructional videos are quite popular among customers. These kinds of user manuals are effective; they assure that a customer will familiarize himself with the whole material, and won't skip complicated, technical information of Volvo V60 (2011).
Why one should read the manuals?
It is mostly in the manuals where we will find the details concerning construction and possibility of the Volvo V60 (2011) item, and its use of respective accessory, as well as information concerning all the functions and facilities.
After a successful purchase of an item one should find a moment and get to know with every part of an instruction. Currently the manuals are carefully prearranged and translated, so they could be fully understood by its users. The manuals will serve as an informational aid.
Table of contents for the manual
-
Page 1
VOLVO V60 Instructieboekje Web Edition[...]
-
Page 2
[...]
-
Page 3
BESTE VOLVO-BEZITTER, DANK U DAT U GEKOZEN HEBT VOOR VOLVO! Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw passagiers voor- opgestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld. Uw Volvo is ook ontworpen om aan alle geldende veiligheidsvoorschrif- ten en milieueise[...]
-
Page 4
Inhoud 4 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 00 00 Inleiding Belangrijke informatie ................................. 8 Volvo en het milieu.................................... 13 01 01 Veiligheid Veiligheidsgordels .................................... 18 Airbags...................................................... 21 Airbag act[...]
-
Page 5
Inhoud * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 5 03 03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening. . 74 Sleutelstanden .......................................... 83 Stoelen en achterbank .............................. 85 Stuurwiel......... .......................................... 90 Verlichting ......................[...]
-
Page 6
Inhoud 6 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 06 06 Tijdens het rijden Rijadviezen.............................................. 278 Tanken .................................................... 281 Brandstof ................................................ 282 Lading vervoeren .................................... 286 Bagageruimte.[...]
-
Page 7
Inhoud 7 09 09 Specificaties Type-aanduidingen ................................. 360 Maten en gewichten................................ 362 Motorspecificaties................................... 365 Motorolie................................................. 366 Vloeistoffen en smeermiddelen............... 368 Brandstof ..............................[...]
-
Page 8
Inleiding Belangrijke informatie 8 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Instructieboekje lezen Inleiding Een goede manier om vertrouwd te raken met uw nieuwe auto is om het instructieboekje te lezen, idealiter voordat u uw eerste rit maakt. Zo maakt u kennis met nieuwe functies, krijgt u tips hoe u het beste in verschillende situ[...]
-
Page 9
Inleiding Belangrijke informatie 9 Gevaar voor lichamelijk letsel G031590 Zwarte ISO-symbolen in een oranje waarschu- wingsveld, witte tekst/afbeelding in een zwart tekstveld. Worden gebruikt om te attenderen op een risico dat, bij het negeren van de waar- schuwing, kan resulteren in ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop. Gevaar voor materi?[...]
-
Page 10
Inleiding Belangrijke informatie 10 Procedurelijsten Procedures met handelingen die in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd, staan genummerd in het instructieboekje. Wanneer er een reeks afbeeldingen bij een stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver- schillende stappen van de instructie op dezelfde manier genummerd als de bijbe- horend[...]
-
Page 11
Inleiding Belangrijke informatie 11 Op de bovenste sticker in de afbeelding staat de classificatie van het laserlicht: • Laserstraling - Niet rechtstreeks in de straal kijken met optische instrumenten - Klasse 1M laserproduct. Op de onderste sticker staan de fysische eigenschappen van het laserlicht: • IEC 60825-1:1993 + A2:2001. Voldoet aan de[...]
-
Page 12
Inleiding Belangrijke informatie 12 • Koppel de connector van de lasersen- sor los voordat u deze van de voorruit demonteert. • Zorg dat de lasersensor op de voorruit gemonteerd is alvorens de connector aan te sluiten. • De lasersensor zendt laserlicht uit wan- neer de transpondersleutel in stand II staat, ook al is de motor afgezet (zie pagi[...]
-
Page 13
Inleiding Volvo en het milieu * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 13 Milieubeleid van Volvo Car Corporation G000000 Zorg voor het milieu is een van de kernwaarden van Volvo Car Corporation die van invloed zijn op alle activiteiten. We zijn ervan overtuigd dat onze klanten onze zorg voor het milieu delen. Uw Volvo voldoet aan str[...]
-
Page 14
Inleiding Volvo en het milieu 14 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Het systeem bestaat uit een elektronische sen- sor en een koolstoffilter. De binnenkomende lucht wordt continu gecontroleerd en als het gehalte aan bepaalde schadelijke gassen zoals koolmonoxide te hoog oploopt, wordt de lucht- inlaat gesloten. Iets dergelijks [...]
-
Page 15
Inleiding Volvo en het milieu 15 wordt daarom verzocht contact op te nemen met een dealer voor de locatie van een gecer- tificeerd/erkend recyclingsbedrijf. Milieu-aspecten van het instructieboekje Het FSC-symbool geeft aan dat de papierve- zels waarvan deze publicatie gemaakt is afkomstig zijn uit FSC-gecertificeerde bossen of andere gecontroleerd[...]
-
Page 16
16 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Veiligheidsgordels .................................................................................. 18 Airbags.................................................................................................... 21 Airbag activeren/deactiveren* .............................................[...]
-
Page 17
VEILIGHEID[...]
-
Page 18
01 Veiligheid Veiligheidsgordels 01 18 Algemene informatie Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de veiligheidsgordel niet wordt gedragen. Let er daarom op dat alle passagiers hun veiligheids- gordel omhebben. Voor optimale bescherming van de veiligheids- gordel is het van belang dat de gordel goed tegen het lichaam ligt. Laat de rugleuning niet [...]
-
Page 19
01 Veiligheid Veiligheidsgordels 01 `` 19 • wanneer u de gordel te snel uittrekt • wanneer u remt of optrekt • als de auto sterk overhelt. Let erop dat: • u geen klemmen of andere accessoires gebruikt waardoor u de veiligheidsgordel niet strak langs uw lichaam kunt trekken • er geen slagen in de veiligheidsgordel zit- ten en dat hij nerge[...]
-
Page 20
01 Veiligheid Veiligheidsgordels 01 20 onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met gemak bij het stuur en de pedalen moeten kun- nen komen). Streef ernaar de afstand tussen de buik en het stuur zo groot mogelijk te maken. Gordelwaarschuwing G017726 Er gaan waarschuwingslampjes branden en er worden geluidssignalen afgegeven wanneer iemand de gorde[...]
-
Page 21
01 Veiligheid Airbags 01 `` 21 Waarschuwingssymbool op instrumentenpaneel Het waarschuwingssymbool op het instrumen- tenpaneel gaat branden, wanneer u de trans- pondersleutel in sleutelstand II of III zet. Het symbool dooft na ca. 6 seconden, wanneer de regelmodule heeft vastgesteld dat het airbag- systeem geen storingen vertoont. WAARSCHUWING Als [...]
-
Page 22
01 Veiligheid Airbags 01 22 bags worden opgeblazen. Daarbij worden de airbags warm. Om de klap op te vangen loopt de airbag leeg wanneer de inzittende de airbag raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto op. Dit is volkomen normaal. Het totale ver- loop, van het opblazen tot het leeglopen van de airbag, neemt enkele tienden van een seconde in [...]
-
Page 23
01 Veiligheid Airbags 01 23 Airbag aan de passagierszijde Uw auto heeft behalve de veiligheidsgordel aan de passagierszijde ook een airbag in het stuur- wiel. Deze zit opgevouwen in een ruimte boven het dashboardkastje. Het paneel is voorzien van het opschrift AIRBAG . WAARSCHUWING Om de kans op letsel bij het opblazen van de airbags te beperken, m[...]
-
Page 24
01 Veiligheid Airbag activeren/deactiveren* 01 24 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. PACOS deactiveren met sleutel* Algemene informatie De passagiersairbag (SRS) voorin kan gedeac- tiveerd worden met een schakelaar als de auto is uitgerust met PACOS (Passenger Airbag Cut Off Switch). Zie de tekst onder het kopje Acti- veren/dea[...]
-
Page 25
01 Veiligheid Airbag activeren/deactiveren* 01 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 25 WAARSCHUWING Geactiveerde airbag (passagiersstoel): Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een comfortkussen op de passagiers- stoel als de airbag geactiveerd is. Laat evenmin personen die kleiner zijn dan 1,40 m op deze stoel plaatsne[...]
-
Page 26
01 Veiligheid SIPS-airbags (zij-airbags) 01 26 SIPS-airbag G032949 Bij een aanrijding in de zij wordt een groot deel van de botskracht door het SIPS-systeem (Side Impact Protection System) over balken, stijlen, vloer, dak en andere delen van de car- rosserie verdeeld. De SIPS-airbags aan de bestuurders- en de passagierszijde bescher- men de borstka[...]
-
Page 27
01 Veiligheid SIPS-airbags (zij-airbags) 01 27 ding reageren de sensoren, die op hun beurt de gasgeneratoren activeren. De SIPS-airbags worden vervolgens opgeblazen tussen de inzittende en het portierpaneel. Daarmee van- gen de SIPS-airbags de klap van de aanrijding op voor de inzittende, waarna de airbags weer leeglopen. De SIPS-airbag wordt norma[...]
-
Page 28
01 Veiligheid Opblaasgordijnen (IC-systeem) 01 28 Eigenschappen De opblaasgordijnen van het IC-systeem (Infla- table Curtain) maken deel uit van het SIPS- systeem en de airbags. Ze zitten verborgen achter de plafondbekleding langs beide zijden van de auto en beschermen inzittenden op de buitenste zitplaatsen van de auto. Bij een vol- doende krachti[...]
-
Page 29
01 Veiligheid WHIPS 01 `` 29 Bescherming tegen whiplash-letsel, WHIPS Het WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) bestaat uit energieabsorberende rug- leuningen en speciaal voor het systeem ont- wikkelde hoofdsteunen voor de beide voor- stoelen. Het systeem wordt geactiveerd bij een aanrijding van achteren, afhankelijk van de hoek waaronder en d[...]
-
Page 30
01 Veiligheid WHIPS 01 30 WAARSCHUWING Plaats geen koffer of iets dergelijks tussen het zitgedeelte van de achterbank en de rugleuning van de voorstoelen. Let erop dat u de werking van het WHIPS-systeem niet beïnvloedt. Plaats geen voorwerpen op de achterbank die het WHIPS-systeem kunnen hinderen. WAARSCHUWING Als u een van de ruggedeelten van de [...]
-
Page 31
01 Veiligheid Activering van de veiligheidssystemen 01 31 Activering van de veiligheidssystemen Systeem Activering Gordelspanners voorstoelen Bij kantelen, een frontale botsing en/ of aanrijding in de zij en/of van achteren Gordelspanners achterbank Bij kantelen en/of een frontale botsing Airbags (SRS) Bij een frontale bot- sing. A SIPS-airbags Bij[...]
-
Page 32
01 Veiligheid Safety mode 01 32 Rijden na een aanrijding Als de auto betrokken is geweest bij een aan- rijding, kan de melding Safety mode Zie instructieb. op het informatiedisplay verschij- nen. Dit betekent dat de functionaliteit van de auto is verminderd. Safety mode is een veilig- heidsfunctie die in werking treedt wanneer de aanrijding een bel[...]
-
Page 33
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 `` 33 Kinderen moeten comfortabel en veilig kunnen zitten Volvo adviseert u kinderen zo lang mogelijk te vervoeren in een achterstevoren gemonteerd kinderzitje (in ieder geval tot een leeftijd van 3– 4 jaar) en daarna tot een leeftijd van 10 jaar op/ in een comfortkussen of een kinderzitje dat in de rijrich[...]
-
Page 34
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 34 blazen, kan een kind op de passagiersstoel ernstig letsel oplopen. WAARSCHUWING Zet nooit een kind in een kinderzitje op de passagiersstoel als de airbag (SRS) is geac- tiveerd. Personen kleiner dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel voorin plaatsnemen, als de airbag (SRS) geactiveerd is. Het niet op[...]
-
Page 35
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 35 Aanbevolen kinderzitjes 2 Gewicht Voorstoel (met gedeactiveerde airbag) Buitenste zitplaats achterbank Middelste zitplaats achterbank Groep 0 max. 10 kg Groep 0+ max. 13 kg Volvo-babyzitje (Volvo Infant Seat) - achterstevoren gemonteerd kinderzitje[...]
-
Page 36
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 36 Gewicht Voorstoel (met gedeactiveerde airbag) Buitenste zitplaats achterbank Middelste zitplaats achterbank Groep 1 9–18 kg Achterstevoren gemonteerd/omkeer- baar Volvo-kinderzitje (Volvo Convertible Child Seat) – achterstevo- ren gemonteerd kinderzitje bevestigd met veiligheidsgordel en bevestigings- [...]
-
Page 37
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 `` 37 Gewicht Voorstoel (met gedeactiveerde airbag) Buitenste zitplaats achterbank Middelste zitplaats achterbank Groep 2/3 15–36 kg Volvo-comfortkussen met rugleuning (Volvo Booster Seat with backrest). UF: Typegoedkeuring: E1 04301169. Volvo-comfortkussen met rugleuning (Volvo Booster Seat with backrest).[...]
-
Page 38
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 38 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Geïntegreerde kinderzitjes met twee standen* Goede positie: de gordel loopt midden over de schouder. Verkeerde positie: de hoofdsteun moet even hoog afgesteld zijn als het hoofd en de gordel mag niet onder de schouder door lopen. De geïntegreerde ki[...]
-
Page 39
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 `` 39 Duw het kinderzitje naar achteren om het te vergrendelen. Stand 2 Werk vanuit de onderste stand. Druk op de knop. Til het kinderzitje aan de voorkant op en duw het achteruit tegen het ruggedeelte aan om het te vergrendelen. WAARSCHUWING Volvo adviseert u reparatie- en vervangings- werk over te laten aan[...]
-
Page 40
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 40 Duw het zitje met uw hand omlaag om het zitje te vergrendelen. WAARSCHUWING Als u de gebruiksinstructies voor het kin- derzitje met twee standen niet opvolgt, is het bij een aanrijding niet uitgesloten dat het kind ernstig letsel oploopt. BELANGRIJK Controleer voordat u het kinderzitje weer neerklapt of er[...]
-
Page 41
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 `` 41 Afme- tingscate- gorie Beschrijving A Normale grootte, in rijrichting gemonteerd kinderzitje B Beperkte grootte (optie 1), in rijrichting gemonteerd kinder- zitje B1 Beperkte grootte (optie 2), in rijrichting gemonteerd kinder- zitje C Normale grootte, achterste- voren gemonteerd kinderzitje D Beperkte [...]
-
Page 42
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 42 Type kinderzitje Gewicht Afmetingscategorie Zitplaatsen voor montage ISOFIX-kinderzitje Voorstoel Buitenste zitplaats achter- bank Babyzitje, achterstevoren max. 10 kg E X OK (IL) Babyzitje, achterstevoren max. 13 kg E X OK (IL) D X OK (IL) C X OK (IL) Veiligheidszitje, achterstevo- ren 9–18 kg D X OK (I[...]
-
Page 43
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 `` 43 Type kinderzitje Gewicht Afmetingscategorie Zitplaatsen voor montage ISOFIX-kinderzitje Voorstoel Buitenste zitplaats achter- bank Kinderzitje, in rijrichting 9–18 kg B X OK A (IUF) B1 X OK A (IUF) A X OK A (IUF) X: De ISOFIX-stand leent zich niet voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichts- en/of afmet[...]
-
Page 44
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid 01 44 Bovenste bevestigingspunten voor kinderzitjes De auto is uitgerust met bovenste bevesti- gingspunten voor bepaalde kinderzitjes die in de rijrichting worden gemonteerd. Deze beves- tigingspunten zitten achter op het zitgedeelte van de achterbank. De bovenste bevestigingspunten zijn voorna- melijk bestemd o[...]
-
Page 45
01 Veiligheid 01 45[...]
-
Page 46
46 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Transpondersleutel/sleutelblad ............................................................... 48 Privacy locking*....................................................................................... 54 Batterij vervangen transpondersleutel/PCC* .......................................... [...]
-
Page 47
SLOTEN EN ALARM[...]
-
Page 48
02 Sloten en alarm Transpondersleutel/sleutelblad 02 48 Algemene informatie Bij de auto worden 2 transpondersleutels of PCC’s (Personal Car Communicator geleverd. U gebruikt ze om de auto te starten en deze te vergrendelen en ontgrendelen. U kunt extra transpondersleutels bestellen. Er zijn maximaal 6 transpondersleutels voor één en dezelfde au[...]
-
Page 49
02 Sloten en alarm Transpondersleutel/sleutelblad 02 `` 49 Vergrendelingsindicatie Dezelfde diode als de alarmindicatie, zie pagina 68. Een knipperende diode onder aan de voorruit geeft aan dat de auto vergrendeld is. N.B. Ook auto’s zonder alarm zijn uitgerust met deze indicatie. Elektronische startblokkering Elke transpondersleutel heeft zijn e[...]
-
Page 50
02 Sloten en alarm Transpondersleutel/sleutelblad 02 50 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Melding Betekenis Startblokkering Start opnieuw Storing in het start- blokkeringssysteem tijdens het starten. Het wordt geadvi- seerd contact op te nemen met een erkende Volvo- werkplaats, als de storing aanhoudt. Voor het starten van de [...]
-
Page 51
02 Sloten en alarm Transpondersleutel/sleutelblad 02 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 51 Bij lang indrukken (ten minste 4 seconden) worden alle zijruiten tegelijkertijd geopend. De gelijktijdige ontgrendeling van alle portieren is dusdanig te wijzigen dat bij eenmaal indruk- ken van de knop eerst het bestuurdersportier ont[...]
-
Page 52
02 Sloten en alarm Transpondersleutel/sleutelblad 02 52 N.B. Als bij herhaaldelijk gebruik van de informatietoets – op verschillende tijdstip- pen en verschillende plaatsen – blijkt dat geen van de controlelampjes gaat branden (en dat evenmin na 7 seconden alsook nadat de controlelampjes op de PCC om de beurt oplichtten), dient u contact op te [...]
-
Page 53
02 Sloten en alarm Transpondersleutel/sleutelblad 02 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 53 bedienen is vanaf de transpondersleutel, zie pagina 59. • het mechanische kinderslot op de achter- portieren te activeren/deactiveren, zie pagina 67. • het rechter voorportier en de achterportie- ren handmatig te vergrendelen bij bijv[...]
-
Page 54
02 Sloten en alarm Privacy locking* 02 54 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie over Privacy locking G017869 Vergrendelingspunten voor transpondersleutel met sleutelblad. G017870 Vergrendelingspunten voor transpondersleutel zonder sleutelblad (Privacy locking geactiveerd ). De functie Privacy locking is bestemd[...]
-
Page 55
02 Sloten en alarm Privacy locking* 02 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 55 N.B. Plaats het sleutelblad niet in de transpon- dersleutel terug, maar houd het bij u en bewaar het goed. • Houd voor het deactiveren de omgekeerde volgorde aan. Om alleen het dashboardkastje te vergrende- len, zie pagina 64.[...]
-
Page 56
02 Sloten en alarm Batterij vervangen transpondersleutel/PCC* 02 56 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Accu vervangen Vervang de batterijen, als: • het informatiesymbool oplicht en AB- batterij raakt leeg. Vervang de batterij. op het display staat en/of • de sloten herhaalde malen achtereen niet reageren op het signaal van [...]
-
Page 57
02 Sloten en alarm Batterij vervangen transpondersleutel/PCC* 02 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 57 3. Duw voorzichtig tegen het sleutelblad. U hoort een klikgeluid wanneer het sleutel- blad goed vastzit. BELANGRIJK Zorg dat de oude batterij(en) wordt/worden afgevoerd op een milieuontlastende manier.[...]
-
Page 58
02 Sloten en alarm Keyless drive* 02 58 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Vergrendelings- en startsysteem zonder sleutel (alleen PCC 1 ) Algemene informatie Met de Keyless drive-functie van de PCC kunt u zonder een sleutel te gebruiken de auto ont- grendelen, starten en vergrendelen. U hoeft de PCC alleen bij u te dragen. Het [...]
-
Page 59
02 Sloten en alarm Keyless drive* 02 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 59 Vergrendelen Auto’s met Keyless drive-systeem zijn voorzien van een drukgevoelige zone op de buitenhand- greep van de portieren alsook een met rubber beklede knop naast het eveneens met rubber beklede drukplaatje op de achterklep. Vergrendel de port[...]
-
Page 60
02 Sloten en alarm Keyless drive* 02 60 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 1. Duw het sleutelblad ca. 1 cm recht omhoog in de opening aan de onderkant van de portierhandgreep/afdekking – niet wrikken. > De kunststof afdekking komt automa- tisch los, wanneer u het blad recht omhoog de opening induwt. 2. Steek het sleutelbla[...]
-
Page 61
02 Sloten en alarm Keyless drive* 02 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 61 WAARSCHUWING Dragers van een pacemaker dienen min- stens 22 cm afstand te houden tot de anten- nes van het Keyless drive-systeem. Dit om eventuele storingen in de pacemaker als gevolg van het Keyless drive-systeem uit te sluiten.[...]
-
Page 62
02 Sloten en alarm Vergrendelen/ontgrendelen 02 62 Van de buitenzijde Met de transpondersleutel kunt u alle portieren en de achterklep gelijktijdig vergrendelen/ont- grendelen. Het is mogelijk een andere ontgren- delingsvolgorde te kiezen, zie Ontgrendelen met transpondersleutel 50. Als u niet met de transpondersleutel kunt ver- grendelen/ontgrende[...]
-
Page 63
02 Sloten en alarm Vergrendelen/ontgrendelen 02 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 63 Van de binnenzijde Centrale vergrendeling Centrale vergrendeling. Met de knop voor de centrale vergrendeling op het bestuurdersportier en het passagierspor- tier* kunt u alle portieren en de achterklep tege- lijkertijd vergrendelen of ontgr[...]
-
Page 64
02 Sloten en alarm Vergrendelen/ontgrendelen 02 64 om bijv. bij warm weer snel voor frisse lucht in de auto te zorgen. Automatische vergrendeling Bij het wegrijden worden de portieren en de achterklep automatisch vergrendeld. U kunt de functie activeren/deactiveren in het menusysteem MY CAR onder Instellingen Auto-instellingen Slotinstellingen Auto[...]
-
Page 65
02 Sloten en alarm Vergrendelen/ontgrendelen 02 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 65 Ontgrendelen met transpondersleutel Met de toets op de transpondersleutel is het mogelijk om de alarmfunctie voor de ach- terklep te deactiveren* zodat u de achterklep apart kunt ontgrendelen. De vergrendelingsindicatie op het instrumen- te[...]
-
Page 66
02 Sloten en alarm Vergrendelen/ontgrendelen 02 66 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Tijdelijk deactiveren Geactiveerde menu-opties staan aangekruist. MY CAR OK MENU Draairing EXIT Als u de portieren van de buitenzijde wilt ver- grendelen terwijl er iemand in de auto achter- blijft, kunt u de Safelock-functie tijdelijk uit- sc[...]
-
Page 67
02 Sloten en alarm Kinderslot 02 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 67 Handmatig kinderslot op achterportieren Het kinderslot voorkomt dat kinderen een ach- terportier vanaf de binnenzijde openen. De bedieningscilinders van het kinderslot zitten achter op de korte kant van de achterportieren, zodat ze alleen bereikbaar zijn wan[...]
-
Page 68
02 Sloten en alarm Alarm* 02 68 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Een geactiveerd alarmsysteem gaat af als: • een portier, de motorkap of de achterklep wordt geopend • er beweging in de passagiersruimte wordt waargenomen (als er een bewegingsmel- der* aanwezig is) • de auto wordt opgetakeld of weggesl[...]
-
Page 69
02 Sloten en alarm Alarm* 02 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 69 Alarm deactiveren Druk op de ontgrendelingstoets op de transpondersleutel. Geactiveerd alarm uitschakelen Druk op de ontgrendelingstoets op de transpondersleutel of steek de transpon- dersleutel in het contactslot. Overige alarmfuncties Automatische h[...]
-
Page 70
02 Sloten en alarm Alarm* 02 70 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 2. Wacht 15 seconden. 3. Ontgrendel het bestuurdersportier met het sleutelblad. 4. Open het bestuurdersportier. > Er klinkt een sirene en alle richtingaan- wijzers knipperen. 5. Deactiveer het alarm door de auto via de transpondersleutel te ontgrendelen. Alar[...]
-
Page 71
02 Sloten en alarm 02 71[...]
-
Page 72
72 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Instrumenten, schakelaars en bediening ................................................ 74 Sleutelstanden ........................................................................................ 83 Stoelen en achterbank .......................................................................[...]
-
Page 73
BESTUURDERSMILIEU[...]
-
Page 74
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 74 Instrumentenoverzicht Auto met stuur links.[...]
-
Page 75
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 75 Functie Pagina Menu- en meldingsfunc- ties, richtingaanwijzers, groot licht/dimlicht, boordcomputer 91, 94, 144, 168 Cruisecontrol 173, 177 Claxon, airbag 22, 90 Instrumentenpaneel 77, 81 Menu-, audio- en tele- foonfuncties 1[...]
-
Page 76
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 76 Auto met stuur rechts.[...]
-
Page 77
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 77 Functie Pagina Display voor infotainment en menufuncties 147, 226, 272 Contactslot 83 Knop START/STOP 117 Cruisecontrol 173, 177 Instrumentenpaneel 77, 81 Claxon, airbag 22, 90 Menu-, audio- en tele- foonfuncties 147, 229, 25[...]
-
Page 78
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 78 Meters Meters op het instrumentenpaneel. Snelheidsmeter Brandstofmeter. Zie ook boordcomputer (pagina 168) en tanken (pagina 281). Toerenteller. De meter geeft het motortoe- rental in duizenden omwentelingen per minuut aan. Controle-, informatie- en waarschuwingssymbolen Controle- en[...]
-
Page 79
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 `` 79 Sym- bool Betekenis Richtingaanwijzers links Richtingaanwijzers rechts DRIVe - Start/Stop Storing in ABL Het symbool brandt, als er een storing is opge- treden in het ABL-systeem (Active Bending Lights). Uitlaatgasreinigingssysteem Bij een storing in het uitlaatgasreinigingssys- t[...]
-
Page 80
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 80 Sym- bool Betekenis Dynamo laadt niet bij Storing in remsysteem Waarschuwing A Bij bepaalde motortypes is het symbool voor een lage olie- druk niet in gebruik. Er verschijnt in plaats daarvan een dis- playmelding (zie pagina 323 en 325). Lage oliedruk Als het symbool tijdens het rijd[...]
-
Page 81
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 81 Waarschuwing Het rode waarschuwingssymbool gaat bran- den, wanneer er een storing is geregistreerd die van invloed kan zijn op de veiligheid en/of de rijeigenschappen van de auto. Er verschijnt tegelijkertijd een verklarende [...]
-
Page 82
03 Bestuurdersmilieu Instrumenten, schakelaars en bediening 03 82 1 minuut. Voor snelle wijziging de knop in de ‘klikstand’ vasthouden. Bij een melding wordt de klok mogelijk tijdelijk vervangen door een symbool, zie pagina 144. Klok instellen in MYCAR De klok is niet alleen handmatig/mechanisch in te stellen op de voorgaande wijze maar kan wor[...]
-
Page 83
03 Bestuurdersmilieu Sleutelstanden 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 83 Transpondersleutel aanbrengen en verwijderen Contactsleutel met ingedrukte transpondersleutel. N.B. Voor auto’s met Keyless drive-functie*, zie pagina 58. Sleutel aanbrengen Houd de transpondersleutel beet aan de kant van het afneembare sleutelbla[...]
-
Page 84
03 Bestuurdersmilieu Sleutelstanden 03 84 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Stand Functie 0 Kilometerteller, klok en tempera- tuurmeter worden verlicht. Het stuurslot is opgeheven. Het audiosysteem is te gebruiken. I Schuifdak*, elektrisch bedien- bare zijruiten, 12V-aansluitingen in passagiersruimte, RTI*, tele- foon*, interi[...]
-
Page 85
03 Bestuurdersmilieu Stoelen en achterbank 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 85 Voorstoelen Lendensteun wijzigen, aan de knop 1 draaien. Vooruit/achteruit, de hendel omhoogtillen om de juiste afstand tot het stuurwiel en de pedalen in te stellen. Controleer of de stoel na het afstellen in de nieuwe stand geblok- keerd st[...]
-
Page 86
03 Bestuurdersmilieu Stoelen en achterbank 03 86 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Elektrisch bedienbare stoel* Voorkant zitting omhoog/omlaag Stoel vooruit/achteruit en omhoog/omlaag Hellingshoek rugleuning De elektrisch bedienbare stoelen zijn voorzien van een beveiliging tegen overbelasting, die geactiveerd wordt als een va[...]
-
Page 87
03 Bestuurdersmilieu Stoelen en achterbank 03 `` 87 Een volgende keer dat de auto met dezelfde transpondersleutel wordt ontgrendeld, nemen de bestuurdersstoel en de buitenspiegels automatisch de in het sleutelgeheugen vast- gelegde standen in. N.B. De bestuurdersstoel en de buitenspiegels worden niet verzet, als ze al in de opgesla- gen stand staan[...]
-
Page 88
03 Bestuurdersmilieu Stoelen en achterbank 03 88 Buitenste hoofdsteunen achterbank handmatig omklappen Trek aan de pal bij de hoofdsteun om de hoofd- steun om te klappen. Zet de hoofdsteun na afloop handmatig rechtop totdat deze hoorbaar vastklikt. Ruggedeelte achterbank omklappen BELANGRIJK Bij het neerklappen van de achterbank mogen er zich geen [...]
-
Page 89
03 Bestuurdersmilieu Stoelen en achterbank 03 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 89 Houd voor het rechtop zetten de omgekeerde volgorde aan. N.B. De rode markering mag niet langer zicht- baar zijn, wanneer het ruggedeelte weer rechtop staat. Het ruggedeelte staat niet geblokkeerd, als de rode markering wel zichtbaar is. WAARSCH[...]
-
Page 90
03 Bestuurdersmilieu Stuurwiel 03 90 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Instellen G021138 Stuurwiel afstellen. Ontgrendelingshendel, stuurwielafstelling Mogelijke stuurwielstanden U kunt het stuurwiel zowel in de hoogte als in de diepte verstellen: 1. Trek de hendel naar u toe om het stuur vrij te geven. 2. Zet het stuurwiel ve[...]
-
Page 91
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 91 Bedieningspaneel verlichting Overzicht bedieningspaneel verlichting. Duimwiel voor het afstellen van de verlich- ting van het display en het instrumenten- paneel Mistachterlicht Bedieningspaneel verlichting Duimwiel 1 voor koplamphoogteregeling Instrum[...]
-
Page 92
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 92 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Stand Betekenis Automatisch A /uitgeschakeld dimlicht. Alleen grootlichtsigna- len. Stadslichten vóór en achterlich- ten Dimlicht. In deze stand werken het groot licht en de grootlicht- signalen. A Geldt voor bepaalde markten. N.B. Het groot licht is al[...]
-
Page 93
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 `` 93 Symbool Display Betekenis Koplamp- fout Ser- vice vereist Het systeem is defect. Bezoek een werkplaats als de mel- ding niet verdwijnt. Volvo advi- seert u con- tact op te nemen met een erkende Volvo-werk- plaats. De functie is uitsluitend actief bij schemer of donker en dan alleen als de auto rijdt. U kunt[...]
-
Page 94
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 94 in de knop branden, wanneer het mistachter- licht ingeschakeld is. Het mistachterlicht dooft automatisch bij het afzetten van de motor. N.B. De regels voor het gebruik van het mistach- terlicht verschillen van land tot land. Alarmlichten Knop voor alarmlichten. Druk op de knop om de alarmlichten te active- ren[...]
-
Page 95
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 `` 95 Verlichting in interieur G021149 Knoppen op plafondconsole voor bediening lees- lampjes en interieurverlichting voorin. Leeslampje linkerzijde Leeslampje rechterzijde Interieurverlichting Alle verlichting in het interieur kan handmatig in- en uitgeschakeld worden binnen 30 minu- ten nadat: • u de motor he[...]
-
Page 96
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 96 De interieurverlichting dooft, wanneer: • u de motor start • de auto wordt vergrendeld. De interieurverlichting gaat aan en blijft twee minuten lang branden, wanneer een van de portieren openstaat. Als u een bepaalde verlichtingsfunctie hand- matig inschakelt, zal deze na twee minuten automatisch worden ui[...]
-
Page 97
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 97 de juiste lichtbundel wordt ook de berm beter verlicht. Actieve xenonkoplampen* Bij het aanpassen van de lichtbundel voor links- of rechtsrijdend verkeer dient de auto stil te staan. 1. Open het menusysteem MY CAR en ga naar Instellingen Auto-instellin[...]
-
Page 98
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 98 Positie van de mallen Bovenste regel: afgeplakte gebieden bij een auto met stuur links, mallen A en B. Onderste regel: afgeplakte gebieden bij een auto met het stuur rechts, mallen[...]
-
Page 99
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 `` 99 C en D.[...]
-
Page 100
03 Bestuurdersmilieu Verlichting 03 100 Mallen voor halogeenkoplampen[...]
-
Page 101
03 Bestuurdersmilieu Wissers en -sproeiers 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 101 Ruitenwissers 1 Ruitenwissers en -sproeiers. Regensensor aan/uit Duimwiel gevoeligheid regensensor/snel- heid ruitenwissers Ruitenwissers uitgeschakeld Haal de hendel naar stand 0 om de ruitenwissers uit te schakelen. Enkele slag Haal de hen[...]
-
Page 102
03 Bestuurdersmilieu Wissers en -sproeiers 03 102 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Deactiveren Schakel de regensensor uit met een druk op de knop of haal de hendel omlaag naar een ander wisprogramma. De regensensor wordt automatisch uitgescha- keld, wanneer u de transpondersleutel uit het contactslot neemt of vijf minuten nad[...]
-
Page 103
03 Bestuurdersmilieu Wissers en -sproeiers 03 103 N.B. De achterruitwisser is beveiligd tegen over- verhitting zodat de wissermotor wordt uit- geschakeld bij oververhitting. De achterrui- twisser werkt weer na een periode van afkoelen (30 seconden of langer afhankelijk van de motor- en de omgevingstempera- tuur). Ruitenwisser achterklep, achteruitr[...]
-
Page 104
03 Bestuurdersmilieu Ruiten en spiegels 03 104 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Gelaagd glas Het glas is verstevigd voor een ver- beterde inbraakbeveiliging en geluidsisolatie van het interieur. De voorruit en de overige ruiten zijn gemaakt van gelaagd glas*. Water- en vuilafstotende laag* De ruiten zijn v[...]
-
Page 105
03 Bestuurdersmilieu Ruiten en spiegels 03 `` 105 WAARSCHUWING Zorg er bij het sluiten van de zijruiten voor dat kinderen of andere inzittenden niet met hun handen bekneld raken. Dit geldt ook als u gebruik maakt van de transpondersleutel. WAARSCHUWING Als er kinderen in de auto zitten: let er bij het verlaten van de auto op dat u de stroom- toevoe[...]
-
Page 106
03 Bestuurdersmilieu Ruiten en spiegels 03 106 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. WAARSCHUWING De beveiliging tegen overbelasting werkt alleen als de automatische openingsfunctie voor zijruiten gereset is. Buitenspiegels Bedieningsknoppen buitenspiegels. Instellen 1. Druk op knop L voor de buitenspiegel links of op R voor de bu[...]
-
Page 107
03 Bestuurdersmilieu Ruiten en spiegels 03 `` 107 enige tijd automatisch de oorspronkelijke stand weer in. U kunt de functie activeren/deactiveren in het menusysteem MY CAR onder Instellingen Auto-instellingen Instellingen zijspiegel Linkerspiegel hellen c.q. Rechterspiegel hellen . Voor een beschrijving van het menusysteem, zie pagina 148. Automat[...]
-
Page 108
03 Bestuurdersmilieu Ruiten en spiegels 03 108 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Achteruitkijkspiegel Hendeltje voor dimfunctie Handmatige dimfunctie Fel licht van achteren kan hinderlijke reflecties in de achteruitkijkspiegel veroorzaken en u ver- blinden. Zet de spiegel met het hendeltje in de dimstand, wanneer u de verlicht[...]
-
Page 109
03 Bestuurdersmilieu Kompas* 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 109 Bediening Achteruitkijkspiegel met kompas. In de rechter bovenhoek van de achteruitkijk- spiegel zit een display waarop wordt aangege- ven in welke richting de voorkant van de auto wijst. Er worden acht verschillende richtingen met Engelse afkortingen wee[...]
-
Page 110
03 Bestuurdersmilieu Kompas* 03 110 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 8. Herhaal de bovenstaande procedure zo nodig.[...]
-
Page 111
03 Bestuurdersmilieu Elektrisch bedienbaar schuifdak* 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 111 Algemene informatie De bedieningsknoppen voor het schuifdak zit- ten aan het plafond. Het schuifdak is aan de achterkant open te kantelen of horizontaal open te schuiven. Het schuifdak is alleen te openen in sleutelstand I of II .[...]
-
Page 112
03 Bestuurdersmilieu Elektrisch bedienbaar schuifdak* 03 112 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Sluiten met transpondersleutel of knop voor centrale vergrendeling G021345 Houd de vergrendelingsknop lang ingedrukt om het schuifdak en alle zijruiten te sluiten (zie pagina 50 en 63). De portieren en de achterklep worden vergrendel[...]
-
Page 113
03 Bestuurdersmilieu Alcoguard* 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 113 Algemene informatie over het alcoholslot Het alcoholslot voorkomt dat bestuurders die onder invloed zijn in de auto kunnen rijden. Voordat de motor kan worden gestart, moet u een blaastest afgeven om vast te stellen dat u niet onder de invloed van alco[...]
-
Page 114
03 Bestuurdersmilieu Alcoguard* 03 114 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 1. Wanneer het controlelampje (6) groen oplicht, is de blaasunit klaar voor gebruik. 2. Neem de blaasunit uit de houder. Als de blaasunit zich buiten de auto bevindt tij- dens het ontgrendelen, dan dient u de unit eerst te activeren met de schakelaar (2).[...]
-
Page 115
03 Bestuurdersmilieu Alcoguard* 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 115 wijze gestart worden – de motor is dan alleen te starten via de bypass-functie, zie pagina 115, gedeelte over Noodsituatie. De melding is te verwijderen met een druk op de zendtoets (3). De melding verdwijnt anders spontaan na ca. 2 minuten maar vers[...]
-
Page 116
03 Bestuurdersmilieu Alcoguard* 03 116 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Symbolen en displayteksten Naast de eerder beschreven meldingen kan ook het volgende op het display van het instru- mentenpaneel verschijnen: Displaymelding Betekenis/Maat- regel Alcoguard Her- start mogelijk Motor stond minder dan 30 minuten af – motor[...]
-
Page 117
03 Bestuurdersmilieu Motor starten 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 117 Benzine- en dieselmotoren Contactslot met naar binnen geduwde transpon- dersleutel en START/STOP ENGINE -knop. BELANGRIJK De transpondersleutel niet verkeerd om insteken – pak de sleutel beet aan het uit- einde met het afneembare sleutelblad. zie [...]
-
Page 118
03 Bestuurdersmilieu Motor starten 03 118 Motor afzetten Om de motor af te zetten – druk op START/ STOP ENGINE . Als de auto een automatische versnellingsbak heeft en de keuzehendel niet in stand P staat of als de auto rijdt – druk tweemaal op de knop of houdt de knop ingedrukt totdat de motor afslaat. Stuurslotfout Het stuurslot wordt opgeheve[...]
-
Page 119
03 Bestuurdersmilieu Motor starten, hulpaccu 03 119 Starten met hulpaccu Als de startaccu uitgeput is, kunt u de auto starten met stroom van een hulpaccu. Bij gebruik van een hulpaccu wordt u het vol- gende geadviseerd om explosiegevaar te voor- komen: 1. Zet de transpondersleutel in sleutel- stand 0 , zie pagina 83. 2. Zorg dat de hulpaccu een spa[...]
-
Page 120
03 Bestuurdersmilieu Versnellingsbakken 03 120 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Handgeschakelde versnellingsbak Schakelpatroon vijfversnellingsbak. Schakelpatroon zesversnellingsbak. De zesversnellingsbak bestaat in twee ver- schillende uitvoeringen – het verschil zit hem in de positie voor de achteruit. Zie het desbetref- [...]
-
Page 121
03 Bestuurdersmilieu Versnellingsbakken 03 `` 121 rem met een druk op de knop, zie pagina 135. BELANGRIJK De auto moet stilstaan wanneer u de hendel in stand P zet. Achteruitrijstand (R) De auto moet stilstaan wanneer u de hendel in stand R zet. Neutrale stand (N) In deze stand kunt u de motor starten en er is geen versnelling ingeschakeld. Zet de [...]
-
Page 122
03 Bestuurdersmilieu Versnellingsbakken 03 122 1. Bedien het rempedaal en haal de keuze- hendel vanuit stand D naar stand + / – – het symbool D op het display van het instru- mentenpaneel verandert in een 1 . 2. Schakel op naar de 3e versnelling door de hendel twee keer naar voren naar de + (plus) te duwen – op het display verandert de 1 in e[...]
-
Page 123
03 Bestuurdersmilieu Versnellingsbakken 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 123 Automatische schakelblokkering deactiveren Als er niet met de auto kan worden gereden zoals het geval is bij een uitgeputte accu, moet u de keuzehendel uit stand P halen voordat u de auto kunt verslepen. Til de rubbermat in het vak achter de mi[...]
-
Page 124
03 Bestuurdersmilieu Versnellingsbakken 03 124 Oververhitting tijdens langzaam fileverkeer is te voorkomen door in etappes te rijden: Sta stil en wacht met uw voet op het rempedaal totdat de afstand tot uw voorliggers lang genoeg is om een stukje verder vooruit te rijden, rem en wacht weer enige tijd met uw voet op het rem- pedaal. BELANGRIJK Bedie[...]
-
Page 125
03 Bestuurdersmilieu Versnellingsbakken 03 125 voorkomen dat de koppeling defect raakt – de auto wordt dan niet meer aangedreven totdat de versnellingsbaktemperatuur tot een aanvaardbaar niveau is gedaald. Voor andere displaymeldingen en de voorge- stelde maatregelen bij auto’s met een automa- tische versnellingsbak, zie pagina 144. Na uitvoeri[...]
-
Page 126
03 Bestuurdersmilieu Eco DRIVe of Eco Start/Stop DRIVe* 03 126 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Stiller en schoner Milieuzorg vormt een van de kernwaarden van Volvo Car Corporation en geeft richting aan al onze activiteiten. Dit resulteerde in de DRIVe- uitvoeringen: een concept bestaande in een synergetis[...]
-
Page 127
03 Bestuurdersmilieu Eco DRIVe of Eco Start/Stop DRIVe* 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 127 Functie en bediening Eco DRIVe Aan/Uit. Brandt korte tijd bij activering en bij dis- playmeldingen. (Wordt alleen gebruikt door de functie Eco Start/Stop DRIVe.) Rijden bij gebruik cruisecontrol Het Eco DRIVe-systeem zorgt bij e[...]
-
Page 128
03 Bestuurdersmilieu Eco DRIVe of Eco Start/Stop DRIVe* 03 128 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Eco Start/Stop DRIVe Algemene informatie over Start/Stop De motor wordt afgezet – voor een stillere en scho- nere rit... Bepaalde motoren zijn uit te rusten met het Eco Start/Stop DRIVe-systeem, dat geacti- veerd wordt in bijvoor[...]
-
Page 129
03 Bestuurdersmilieu Eco DRIVe of Eco Start/Stop DRIVe* 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 129 Automatische motorstart Met de schakelhendel in de neutrale stand: • Bedien het koppelingspedaal – de motor slaat aan. of • Bedien het gaspedaal – de motor slaat aan. Als de auto op een aflopende staat: • Laat het remp[...]
-
Page 130
03 Bestuurdersmilieu Eco DRIVe of Eco Start/Stop DRIVe* 03 130 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. In de volgende gevallen wordt de motor auto- matisch gestart ook al hebt u het koppelings- pedaal niet bediend om te kunnen schakelen: • er wordt condens gevormd op de ruiten. • de buitentemperatuur is onder 0 of boven 30 °C. [...]
-
Page 131
03 Bestuurdersmilieu Eco DRIVe of Eco Start/Stop DRIVe* 03 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 131 Sym- bool Melding Informatie/ maatregel Bedien kop- peling of rem om te starten Motor klaar voor automati- sche start – wacht op bediening van het koppelings- of rempedaal. Zet schakel- hendel in neu- traal Er is gescha- keld zon[...]
-
Page 132
03 Bestuurdersmilieu Vierwielaandrijving, AWD (All Wheel Drive)* 03 132 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. De vierwielaandrijving is altijd ingeschakeld Bij vierwielaandrijving worden alle vier de wie- len van de auto tegelijk aangedreven. Het motorkoppel wordt automatisch over de voor- en achterwielen verdeeld. Een elektro- ni[...]
-
Page 133
03 Bestuurdersmilieu Bedrijfsrem 03 `` 133 Algemene informatie De auto is uitgerust met twee remkringen. Als een van de remkringen defect raakt, betekent dit dat de remmen pas later worden aange- sproken zodat u het rempedaal dieper moet intrappen voor dezelfde remmende werking. De druk die u uitoefent op het rempedaal wordt versterkt door de rembe[...]
-
Page 134
03 Bestuurdersmilieu Bedrijfsrem 03 134 Symbolen op instrumentenpaneel Sym- bool Betekenis Brandt continu – controleer het remvloeistofpeil. Vul remvloei- stof bij als het peil te laag ligt en controleer tevens de oorzaak van het remvloeistofverlies. Brandt 2 seconden lang continu bij het starten van de motor – er is de laatste keer dat de moto[...]
-
Page 135
03 Bestuurdersmilieu Parkeerrem 03 `` 135 Elektrische parkeerrem Functie Wanneer de parkeerrem wordt geactiveerd, hoort u een zwak elektromotorgeluid. Het geluid is tevens waarneembaar bij een auto- matische functiecontrole van de parkeerrem. Als de auto stilstaat wanneer u de parkeerrem aanzet, werkt de rem alleen op de achterwie- len. Als u de pa[...]
-
Page 136
03 Bestuurdersmilieu Parkeerrem 03 136 Parkeerrem lossen Handgreep parkeerrem. Auto met handgeschakelde versnellingsbak Handmatig lossen 1. Steek de transpondersleutel in het con- tactslot. 2. Trap het rempedaal stevig in. 3. Trek aan de handgreep. N.B. De parkeerrem is ook handmatig te lossen door het koppelingspedaal te bedienen in plaats van het[...]
-
Page 137
03 Bestuurdersmilieu Parkeerrem 03 137 Berichten Parkeerrem niet geheel gelost - Door een storing kan de parkeerrem niet worden gelost. Bezoek een werkplaats – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats. Als u bij deze foutmelding wegrijdt zonder de parkeerrem te lossen, klinkt er een waarschuwingszoemer. Parkeerrem niet aangezet - Door een s[...]
-
Page 138
03 Bestuurdersmilieu HomeLink * 03 138 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie HomeLink is een programmeerbare afstands- bediening waarmee u tot drie verschillende systemen (bijvoorbeeld elektrische garage- deur, alarmsysteem, huis- en tuinverlichting) kunt bedienen en daarmee de originele afstandsbed[...]
-
Page 139
03 Bestuurdersmilieu HomeLink * 03 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 139 in de “inleerstand” staat en klaar is voor programmering. 2. Leg de originele afstandsbediening op 5–30 cm afstand van HomeLink . Houd het controlelampje in de gaten. De juiste afstand tussen de originele afstandsbediening en HomeLink[...]
-
Page 140
03 Bestuurdersmilieu HomeLink * 03 140 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. begint te knipperen. Laat beide knoppen weer los, wanneer het lampje dat langzaam knipperde sneller gaat knipperen. Een snel knipperend lampje geeft aan dat de pro- grammering gelukt is. 4. Test de programmering door de gepro- grammeerde knop van [...]
-
Page 141
03 Bestuurdersmilieu 03 141[...]
-
Page 142
142 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Menu- en meldingsfuncties................................................................... 144 Menugroep MY CAR ............................................................................ 147 Klimaatregeling ...............................................................................[...]
-
Page 143
COMFORT EN RIJPLEZIER[...]
-
Page 144
04 Comfort en rijplezier Menu- en meldingsfuncties 04 144 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Instrumentenpaneel Informatiedisplay en bedieningselementen voor menufuncties. READ – meldingenlijst openen en meldin- gen bevestigen. Duimwiel – menu-opties doorbladeren. RESET – geactiveerde functie op nul stel- len. Wordt in be[...]
-
Page 145
04 Comfort en rijplezier Menu- en meldingsfuncties 04 `` 145 Melding Betekenis Stop auto z.s.m. A Breng de auto tot stil- stand en zet de motor af. Grote kans op schade – bezoek een werkplaats B . Zet motor af A Breng de auto tot stil- stand en zet de motor af. Grote kans op schade – bezoek een werkplaats B . Service spoed A Bezoek een werk- pl[...]
-
Page 146
04 Comfort en rijplezier Menu- en meldingsfuncties 04 146 Melding Betekenis Tijdelijk UIT A De bijbehorende functie is tijdelijk uitgeschakeld en wordt na enige tijd rijden of de volgende keer dat u de motor start automatisch opnieuw ingeschakeld. Accuspann. laag Spaar- stand Het audiosysteem is uitgeschakeld om stroom te besparen. Laad de accu bij[...]
-
Page 147
04 Comfort en rijplezier Menugroep MY CAR 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 147 Algemene informatie over MY CAR In deze menugroep zijn tal van de auto- functies te regelen, zoals het instellen van de klok, de buitenspiegels en de sloten. Navigatie in deze menu’s vindt plaats met enkele van de knoppen op de middenconsol[...]
-
Page 148
04 Comfort en rijplezier Menugroep MY CAR 04 148 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. gekozen functie in het geheugen op te slaan. EXIT Paden Het actuele menuniveau staat rechts bovenaan op het beeldscherm van de middenconsole. De paden naar de menufuncties worden als volgt weergegeven: Instellingen Auto-instellingen Slotinstelli[...]
-
Page 149
04 Comfort en rijplezier Menugroep MY CAR 04 `` 149 Milieutips Voor meer informatie, zie pagina 126. MY CAR Hulpsystemen De actuele status van de bestuurdersonder- steunende autosystemen staat op het beeld- scherm. MY CAR Instellingen Auto- instellingen Alle instelbare autofuncties in de groep MY CAR kunnen hier geactiveerd, aangepast of gedeactive[...]
-
Page 150
04 Comfort en rijplezier Menugroep MY CAR 04 150 Bandendruk kalibreren Voor meer informatie, zie pagina 315. Stuurkracht Hoog Midden Laag Voor meer informatie, zie pagina 172. Auto-instellngen resetten Bij deze optie herstelt het menusysteem de oorspronkelijke fabrieksinstellingen voor Instellingen van de auto. MY CAR Instellingen Rij- assistenties[...]
-
Page 151
04 Comfort en rijplezier Menugroep MY CAR 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 151 Voor meer informatie over de boordcomputer, zie pagina 168. Temperatuureenheid Celsius Fahrenheit Geeft de eenheid aan voor weergave van de buitentemperatuur en instelling van de klimaat- regeling. Volumes Volume mededelingen Volume vóór vo[...]
-
Page 152
04 Comfort en rijplezier Menugroep MY CAR 04 152 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. • Er verschijnt een volumeregeling op het scherm – doe in dat geval het volgende: 1. Stel het volume bij met het duimwiel 2. Met OK kunt u bij wijze van proef een stukje beluisteren 3. Met EXIT kunt u de instelling opslaan en het menu verlat[...]
-
Page 153
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 153 Algemene informatie Klimaatregeling De auto is voorzien van elektronische klimaat- regeling. De klimaatregeling zorgt ervoor dat de lucht in het interieur gekoeld, verwarmd of van vocht ontdaan wordt. N.B. U kunt de airconditioning (AC) uitsch[...]
-
Page 154
[...]
-
Page 155
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 155 • Ventilatorfunctie in automatische stand*, zie pagina 159. • De door de timer geregelde recirculatie van de lucht in de passagiersruimte, zie pagina 161. • Automatische verwarming van de achter- ruit, zie pagina 107. • Interior Air Qu[...]
-
Page 156
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 156 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Elektronische klimaatregeling, ECC* Temperatuurregeling, linkerzijde Elektrisch verwarmde voorstoel, linkerzijde Max. ontwaseming Ventilator Luchtverdeling - ventilatie vloer Luchtverdeling - blaasmond dashboard Luchtverdeling - ontwaseming voorr[...]
-
Page 157
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 `` 157 Elektronische temperatuurregeling, ETC Ventilator Elektrisch verwarmde voorstoel, linkerzijde AC – Airconditioning aan/uit Max. ontwaseming Luchtverdeling - ventilatie vloer Luchtverdeling - blaasmond dashboard Luchtverdeling - ontwaseming voorruit Elektrische achterruit- en buitenspiegel- verwar[...]
-
Page 158
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 158 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Gebruik bedieningselementen Elektrisch verwarmde stoelen/ achterbank* Voorstoelen Het beeldscherm van de middenconsole geeft het actuele verwarmingsniveau aan. Eenmaal op de knop drukken levert het hoogste verwar- mingsniveau op – op het beelds[...]
-
Page 159
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 159 Ventilator N.B. Als de ventilator volledig uitgeschakeld is, start de airconditioning niet wat kans op beslagen ruiten kan geven. Ventilatorknop voor ECC* Draai aan de knop om de ven- tilatorsnelheid te verhogen of te verlagen. De ventilatorsn[...]
-
Page 160
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 160 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. U kunt de ventilatorsnelheid in de automati- sche stand instellen in het menusysteem MY CAR onder Instellingen Klimaatinstellingen Autom. ventilatorinstellingen . Kies uit Laag , Normaal of Hoog : • Laag - Automatische ventilatorregeling. Gerin[...]
-
Page 161
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 161 Timer Bij een geactiveerde timerfunctie zal de kli- maatregeling afhankelijk van de buitentempe- ratuur na een bepaalde tijd de handmatig geac- tiveerde recirculatiestand verlaten. Dit beperkt de kans op ijs, beslagen ruiten en een slechte luc[...]
-
Page 162
04 Comfort en rijplezier Klimaatregeling 04 162 Luchtverdelingstabel Luchtverdeling Toepassing Luchtverdeling Toepassing Lucht naar de ruiten. Er komt een bepaalde hoe- veelheid lucht uit de blaasmonden. De lucht wordt niet gerecirculeerd. De airconditioning is altijd ingeschakeld. om snel te ontdooien en te ontwasemen. Lucht naar de vloer en de ru[...]
-
Page 163
04 Comfort en rijplezier Motor- en interieurverwarming op brandstof* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 163 Verwarming op brandstof Algemene informatie over de standverwarming U kunt de standverwarming die de motor en het interieur verwarmt meteen inschakelen of vertraagd met een timerfunctie. U kunt twee verschillende ui[...]
-
Page 164
04 Comfort en rijplezier Motor- en interieurverwarming op brandstof* 04 164 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Bediening Knop READ Duimwiel RESET - resetten/kiezen Voor meer informatie over het informatiedis- play en de knop READ , zie pagina 144. Symbolen en displaymeldingen Wanneer u de instellingen van een van de timers of D[...]
-
Page 165
04 Comfort en rijplezier Motor- en interieurverwarming op brandstof* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 165 Een displaymelding verdwijnt automatisch na enige tijd. U kunt een melding ook eerder doen verdwijnen met een druk op de knop READ van de richtingaanwijzerhendel. Meteen inschakelen/uitschakelen 1. Gebruik het duimw[...]
-
Page 166
04 Comfort en rijplezier Motor- en interieurverwarming op brandstof* 04 166 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. N.B. Als u de klok van de auto bijstelt, worden eventuele timerinstellingen gewist.[...]
-
Page 167
04 Comfort en rijplezier Extra verwarming* 04 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 167 Algemene informatie over de extra verwarming In landen met een koud klimaat 1 is wellicht een extra verwarming vereist om de motor op bedrijfstemperatuur te brengen en een behaaglijke temperatuur in de passagiers- ruimte te realiseren. Extra ve[...]
-
Page 168
04 Comfort en rijplezier Boordcomputer 04 168 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Informatiedisplay en bedieningselementen. READ - bevestigen Duimwiel – menu’s en opties binnen de cruisecontrol-lijst doorbladeren RESET – op nul stellen De menu’s van de boordcomputer volgens elk- aar op in een eindeloz[...]
-
Page 169
04 Comfort en rijplezier Boordcomputer 04 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 169 Op nul stellen 1. Selecteer --- km/h gem. snelheid of --.- l/100km gemiddeld . 2. Houd RESET ca. 1 seconde ingedrukt om de waarde voor de gekozen functie op nul te stellen. Als u RESET ten minste 3 seconden lang ingedrukt houdt, stelt u de gemiddel[...]
-
Page 170
04 Comfort en rijplezier Stabiliteits- en tractieregelsysteem, DSTC 04 170 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie over DSTC Het stabiliteits- en tractieregelsysteem DSTC (Dynamic Stability and Traction Control) helpt de bestuurder voorkomen dat de wielen door- slippen en verbetert de tractie van de auto. Tijdens[...]
-
Page 171
04 Comfort en rijplezier Stabiliteits- en tractieregelsysteem, DSTC 04 171 > Het systeem maakt vervolgens een sportievere rijstijl mogelijk. De Sport -stand is actief, totdat u de stand ver- laat of de motor afzet – de volgende keer dat u de motor start, staat het DSTC-systeem weer in de normale stand. Berichten op informatiedisplay DSTC Tijde[...]
-
Page 172
04 Comfort en rijplezier Rijeigenschappen aanpassen 04 172 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Actieve chassisregeling (Four-C)* Het actieve chassissysteem FOUR-C (Continously Controlled Chassis Concept) stemt de eigenschappen van de schokdem- pers af op de gewenste rijeigenschappen van de auto. U hebt de keuze uit drie standen:[...]
-
Page 173
04 Comfort en rijplezier Cruisecontrol* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 173 Bediening Toetsenset op stuurwiel en display. Cruisecontrol – Aan/Uit. De stand-bystand wordt beëindigd en de ingestelde snelheid wordt hervat. Stand-by zetten Activeren en snelheid aanpassen. Gekozen snelheid (tussen haakjes = stand- bystan[...]
-
Page 174
04 Comfort en rijplezier Cruisecontrol* 04 174 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. N.B. Wanneer u de ingestelde snelheid hebt her- vat met kan er een duidelijke snelheids- verhoging optreden. Uitschakelen De cruisecontrol wordt uitgeschakeld bij gebruik van de stuurtoets of bij het afzetten van de motor – de ingestelde snelhei[...]
-
Page 175
04 Comfort en rijplezier Cruisecontrol 04 `` 175 Algemene informatie over cruisecontrol Een cruisecontrol (Speed Limiter) is te beschouwen als een omgekeerde snelheids- begrenzer – u regelt de snelheid met het gas- pedaal, terwijl de cruisecontrol voorkomt dat u per ongeluk de vooraf gekozen/ingestelde snelheid overschrijdt. Bediening Toetsenset [...]
-
Page 176
04 Comfort en rijplezier Cruisecontrol 04 176 > De opgeslagen maximumsnelheid staat tussen haakjes (5) op het display en het is mogelijk de ingestelde maximumsnel- heid tijdelijk te overschrijden. De cruisecontrol wordt automatisch opnieuw geactiveerd nadat u het gas- pedaal hebt losgelaten en de auto is afgeremd tot een snelheid onder de gekoze[...]
-
Page 177
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 177 Algemene informatie over ACC De adaptieve cruisecontrol (ACC – Adaptive Cruise Control) helpt u om een veilige afstand tot voorliggers te houden. Het systeem biedt u een comfortabeler rijervaring op lange ritten op snelwegen en lang[...]
-
Page 178
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 178 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. WAARSCHUWING De adaptieve cruisecontrol is geen systeem dat botsingen voorkomt. Grijp zelf in zodra u merkt dat het systeem een voorligger niet registreert. De adaptieve cruisecontrol reageert niet op voetgangers of dieren noch op kleine[...]
-
Page 179
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 179 WAARSCHUWING De adaptieve cruisecontrol waarschuwt alleen voor de voertuigen die de radarsen- sor heeft geregistreerd. Het is dan ook mogelijk dat een waarschuwing uitblijft of pas na enige vertraging wordt gegeven. Wacht een waarschu[...]
-
Page 180
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 180 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. De cruisecontrol is vervolgens te activeren met of , waarna de actuele snelheid in het geheugen opgeslagen wordt – de melding (---) op het display maakt plaats voor de geko- zen snelheid, bijv. 100 zonder haakjes. Wanneer het symbool v[...]
-
Page 181
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 181 Tijdelijk deactiveren – stand-bystand Druk op de stuurtoets om de cruisecontrol tijdelijk uit te schakelen en stand-by te zetten – de ingestelde snelheid verschijnt tussen haak- jes op het display, bijv. (100) . Toetsenset zonder [...]
-
Page 182
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 182 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Queue Assist ACC en automatische versnellingsbak* Bij auto’s met een automatische versnellings- bak heeft de adaptieve cruisecontrol meer functies dan bij auto’s met een handgescha- kelde versnellingsbak. Let erop dat 30 km/h de mini[...]
-
Page 183
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 183 Automatische stand-bystand bij wijziging van doelvoertuig De cruisecontrol wordt uitgeschakeld en stand-by gezet: • wanneer u langzamer rijdt dan 15 km/h en de cruisecontrol niet kan registreren of het doelobject een stilstaand voer[...]
-
Page 184
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 184 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. WAARSCHUWING De adaptieve cruisecontrol is geen systeem dat botsingen voorkomt. Grijp zelf in zodra u merkt dat het systeem een voorligger niet registreert. De adaptieve cruisecontrol reageert niet op voetgangers of dieren noch op kleine[...]
-
Page 185
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 185 Oorzaak Maatregel Het radaroppervlak van de grille is vuil of bedekt met sneeuw of ijs. Ontdoe het radaroppervlak van de grille van vuil, sneeuw en ijs. De radarsignalen worden gehinderd door hevige regen- of sneeuwval. Valt niets aan[...]
-
Page 186
04 Comfort en rijplezier Adaptieve cruisecontrol* 04 186 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Symbool Melding Betekenis ACC niet beschikbaar De adaptieve cruisecontrol kan niet worden ingeschakeld. Dit kan onder meer gebeuren wanneer: • de remmen een hoge temperatuur hebben • de radarsensor wordt gehinderd door natte sneeuw o[...]
-
Page 187
04 Comfort en rijplezier Afstandscontrole* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 187 Algemene informatie De afstandscontrole (Distance Alert) is een functie die u inlicht over de volgtijd ten opzichte van de voorligger. De afstandscontrole is actief bij snelheden hoger dan 30 km/h en reageert uitsluitend op voorliggers die i[...]
-
Page 188
04 Comfort en rijplezier Afstandscontrole* 04 188 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. U kunt verschillende volgtij- den ten opzichte van voorlig- gers kiezen en deze worden op het display als 1–5 hori- zontale streepjes weergege- ven – hoe meer streepjes, des te langer de volgtijd. Eén streepje komt overeen met ca. 1 second[...]
-
Page 189
04 Comfort en rijplezier Afstandscontrole* 04 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 189 Symbool Melding Betekenis Radar afgedekt. Zie instructieb. De afstandscontrole werkt tijdelijk niet. De radarsensor kan geen andere voertuigen registreren wanneer deze wordt gehinderd door bijvoor- beeld hevige regenval of als sneeuwmodder of a[...]
-
Page 190
04 Comfort en rijplezier City Safety™ 04 190 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie City Safety™ is een hulpmiddel om u te helpen een botsing te voorkomen tijdens filerijden e.d., waarbij plotselinge wijzigingen in het ver- keer vóór u gekoppeld aan onoplettendheid tot bijna-ongelukken kunnen leiden. De fu[...]
-
Page 191
04 Comfort en rijplezier City Safety™ 04 `` 191 Bij een snelheidsverschil van 15–30 km/h tus- sen de beide voertuigen kan City Safety™ een botsing niet geheel op eigen kracht voorkomen – voor het maximale remvermogen dient u zelf het rempedaal te bedienen. In dat geval is het ook bij snelheidsverschillen groter dan 15 km/h mogelijk een bots[...]
-
Page 192
04 Comfort en rijplezier City Safety™ 04 192 City Safety™ wordt niet geactiveerd op lage snelheden (onder 4 km/h), wat betekent dat het systeem niet ingrijpt in situaties waarbij u een voorligger uiterst langzaam nadert zoals tijdens het parkeren. De commando’s die u zelf geeft hebben altijd voorrang, wat betekent dat City Safety™ niet ingr[...]
-
Page 193
04 Comfort en rijplezier City Safety™ 04 `` 193 BELANGRIJK Als het voorruitoppervlak vóór een van beide “ogen” barsten, krassen of steenslag- schade vertoont van 0,5 × 3,0 mm (of gro- ter), neem dan contact op met een erkende werkplaats om de voorruit te laten repareren of vervangen (zie de afbeelding met de posi- tie van de sensor op pagi[...]
-
Page 194
04 Comfort en rijplezier City Safety™ 04 194 Symbool Melding Betekenis/Maatregel Autom. remmen door City Safety City Safety™ remt op dit moment of remde eerder automatisch. Voorruitsensoren afgedekt De lasersensor werkt tijdelijk niet doordat deze door iets gehinderd wordt. • Verwijder het voorwerp dat de sensoren hindert en/of maak het voorr[...]
-
Page 195
04 Comfort en rijplezier Collision Warning and Pedestrian Detection with Auto Brake* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 195 Algemene informatie De CWAB met voetgangersdetectie (Collision Warning and Pedestrian Detection with Full Auto Brake) is een hulpmiddel dat bestemd is om u te waarschuwen, wanneer het gevaar bestaat [...]
-
Page 196
04 Comfort en rijplezier Collision Warning and Pedestrian Detection with Auto Brake* 04 196 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Functie Functie-overzicht. Visueel waarschuwingssignaal bij gevaar voor een botsing Radarsensor Camerasensor Collision Warning De radarsensor registreert voetgangers vóór de auto en (stilstaande of ri[...]
-
Page 197
04 Comfort en rijplezier Collision Warning and Pedestrian Detection with Auto Brake* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 197 Waarschuwingssignalen activeren/ deactiveren Als bij het starten van de motor blijkt dat u ervoor gekozen hebt het systeem in te scha- kelen, wordt het waarschuwingslampje auto- matisch geactiveerd. [...]
-
Page 198
04 Comfort en rijplezier Collision Warning and Pedestrian Detection with Auto Brake* 04 198 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. N.B. Het visuele waarschuwingssignaal kan korte tijd buiten werking worden gesteld, wanneer de temperatuur in het interieur bij- voorbeeld door de felle zon te hoog is opge- lopen. Als dit gebeurt, word[...]
-
Page 199
04 Comfort en rijplezier Collision Warning and Pedestrian Detection with Auto Brake* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 199 N.B. Houd de voorruit vóór de camerasensor vrij van sneeuw, ijs, condens en vuil. Plak of monteer geen stickers of andere voorwerpen op de voorruit in het gebied vóór de camerasensor, omdat één[...]
-
Page 200
04 Comfort en rijplezier Collision Warning and Pedestrian Detection with Auto Brake* 04 200 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Storingen opsporen en verhelpen Als op het display de melding Voorruitsensoren afgedekt staat, betekent dit dat de camerasensor afgedekt is en geen voetgangers, voertuigen of rijstrookmarkerin- gen vó?[...]
-
Page 201
04 Comfort en rijplezier Collision Warning and Pedestrian Detection with Auto Brake* 04 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 201 Symbool Melding Betekenis Remassis- tent geac- tiveerd De Auto Brake was actief. De melding verdwijnt na bediening van de toets READ . Voorruit- sensoren afgedekt De camerasensor werkt tijdelijk niet. V[...]
-
Page 202
04 Comfort en rijplezier Driver Alert System – DAC* 04 202 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie over Driver Alert System Driver Alert System is bestemd om u te helpen als de auto op een ongecontroleerde manier wordt bestuurd of op het punt staat de rij- strookmarkering te overschrijden. Driver Alert System b[...]
-
Page 203
04 Comfort en rijplezier Driver Alert System – DAC* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 203 Beperkingen Soms kan het systeem ten onrechte waarschu- wen voor ongecontroleerde stuurbewegingen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij: • gebruik van de functie LDW. • zijdelingse rukwinden. • spoorvorming in het wegdek. Bedie[...]
-
Page 204
04 Comfort en rijplezier Driver Alert System – DAC* 04 204 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Symbolen en meldingen op display Symbool Melding Betekenis Driver Alert UIT De functie is niet ingeschakeld. Driver Alert stand-by <65km/h De functie is stand-by gezet omdat de rijsnelheid onder 65 km/h ligt. Driver Alert niet bes[...]
-
Page 205
04 Comfort en rijplezier Driver Alert System – (LDW)* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 205 Algemene informatie over Lane Departure Warning (LDW) De functie is bedoeld om het gevaar te beper- ken voor eenzijdige ongelukken, waarbij de auto bijvoorbeeld de rijstrook verlaat en in de wegberm of op de rijstrook voor tegem[...]
-
Page 206
04 Comfort en rijplezier Driver Alert System – (LDW)* 04 206 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. N.B. Iedere keer dat de wielen een markerings- streep passeren wordt er slechts eenmaal gewaarschuwd. Er wordt dan ook niet meer gewaarschuwd, wanneer u met één wiel aan weerszijden zijden van de rijstrookmarke- ring blijft rijde[...]
-
Page 207
04 Comfort en rijplezier Driver Alert System – (LDW)* 04 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 207 Symbool Melding Betekenis Voorruitsensoren afgedekt De camerasensor werkt tijdelijk niet. Verschijnt bijvoorbeeld bij sneeuw, ijs of vuil op de voorruit. • Maak het voorruitoppervlak vóór de camerasensor schoon. Voor meer infor[...]
-
Page 208
04 Comfort en rijplezier Park Assist* 04 208 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Park Assist is bedoeld als hulpmiddel tijdens het parkeren. Geluidssignalen en symbolen op het beeldscherm van de middenconsole geven de afstand aan tot een waargenomen obstakel. Het Park Assist-volume is tijdens de weergave van [...]
-
Page 209
04 Comfort en rijplezier Park Assist* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 209 Bij een afstand tot 30 cm bestaat het geluids- signaal uit een ononderbroken toon en is de sensorsector die het dichtst bij de auto ligt geheel gevuld. Als er zowel voor als achter de auto obstakels binnen deze afstand zijn waar- genomen, komen d[...]
-
Page 210
04 Comfort en rijplezier Park Assist* 04 210 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. BELANGRIJK In bepaalde omstandigheden kan de par- keerhulp ten onrechte waarschuwingssig- nalen afgeven. Dit komt door externe geluidsbronnen met ultrasone geluidssig- nalen van dezelfde frequentie als de senso- ren van het systeem. Voorbeelden van [...]
-
Page 211
04 Comfort en rijplezier Park Assist-camera* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 211 Algemene informatie De Park Assist-camera is een hulpsysteem dat automatisch geactiveerd wordt bij het inscha- kelen van de achteruitversnelling (de functie is te wijzigen in het instellingenmenu, zie pagina 147). De cameraweergave verschi[...]
-
Page 212
04 Comfort en rijplezier Park Assist-camera* 04 212 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Camerapositie bij de openingshandgreep. Lichtomstandigheden De cameraweergave wordt automatisch aan- gepast aan de heersende lichtomstandighe- den. Dit kan ertoe leiden dat de beeldweergave ietwat kan variëren wat lichtsterkte en kwaliteit b[...]
-
Page 213
04 Comfort en rijplezier Park Assist-camera* 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 213 Grenslijnen Lijnen van het systeem. Grenslijn 30cm-zone achter auto Grenslijn vrije achteruitrijzone “Wielsporen” De ononderbroken lijn (1) grenst een gebied af dat minder dan ca. 30 cm verwijderd is van de achterbumper. De onderbroken[...]
-
Page 214
04 Comfort en rijplezier Park Assist-camera* 04 214 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Kleur Afstand (meter) Oranje 1,5– Oranje 0,3–1,5 Rood 0–0,3 Instellingen Druk op OK/MENU wanneer een cameraweer- gave getoond wordt. Voer de gewenste instel- lingen uit. Overig • De standaardinstelling is dat de camera wordt geactivee[...]
-
Page 215
04 Comfort en rijplezier BLIS* – Blind Spot Information System 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 215 Algemene informatie over BLIS G021426 BLIS-camera Controlelampje BLIS-symbool BLIS is een op cameratechniek gebaseerd informatiesysteem dat de bestuurder in bepaalde omstandigheden waarschuwt, wan- neer er zich een voer[...]
-
Page 216
04 Comfort en rijplezier BLIS* – Blind Spot Information System 04 216 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Activeren/deactiveren Knop voor activering/deactivering. BLIS wordt bij het starten van de motor auto- matisch geactiveerd. De controlelampjes op de portierpanelen lichten driemaal op bij het activeren van BLIS. Na het sta[...]
-
Page 217
04 Comfort en rijplezier BLIS* – Blind Spot Information System 04 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 217 WAARSCHUWING Het systeem reageert niet op fietsers en bromfietsers. De BLIS-camera’s kennen ongeveer dezelfde beperkingen als het menselijk oog. Dit houdt in dat ze bijvoorbeeld minder goed “zien” bij hevige sneeu[...]
-
Page 218
04 Comfort en rijplezier BLIS* – Blind Spot Information System 04 218 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Beperkingen Soms kan het controlelampje voor BLIS oplich- ten zonder dat u voertuigen in de dode hoeken kunt waarnemen. N.B. Als het controlelampje voor BLIS soms oplicht zonder dat u andere voertuigen in de dode hoeken ku[...]
-
Page 219
04 Comfort en rijplezier Interieurcomfort 04 `` 219 Opbergmogelijkheden[...]
-
Page 220
04 Comfort en rijplezier Interieurcomfort 04 220 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Opbergvak in portierpaneel Opbergzak* aan de voorkant van de voor- stoelzittingen Parkeerkaarthouder Dashboardkastje Opbergvak Kledinghaak Opbergvakken, bekerhouder Bekerhouder* in armsteun, achterbank Opbergvak Kledinghaak De kledinghaak is all[...]
-
Page 221
04 Comfort en rijplezier Interieurcomfort 04 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 221 Make-upspiegel G021438 Make-upspiegel met verlichting. 12V-aansluiting 12V-aansluiting in middenconsole, voorin. U kunt de elektrische aansluiting voor verschil- lende accessoires gebruiken die op een span- ning van 12 V werken, zoals beeldscher[...]
-
Page 222
222 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie over infotainment ................................................ 224 Beknopte bedieningsinstructies............................................................ 226 Algemene infotainmentfuncties............................................................. 231 Radio....[...]
-
Page 223
INFOTAINMENT[...]
-
Page 224
05 Infotainment Algemene informatie over infotainment 05 224 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Het infotainmentsysteem in uw auto is verkrijg- baar in vier uitvoeringen: Performance • 5"-beeldscherm TFT • Toetsenset* op stuurwiel zonder duimwiel • AM/FM-radio • Cd • AUX-ingang • 6 luidsprek[...]
-
Page 225
05 Infotainment Algemene informatie over infotainment 05 225 Wanneer de transpondersleutel niet in het con- tactslot steekt, is het infotainment 15 minuten achtereen te gebruiken door op de knop Aan/ Uit te drukken. Bij het starten van de motor wordt het infotain- mentsysteem tijdelijk uitgeschakeld en weer ingeschakeld wanneer de motor is aangesla[...]
-
Page 226
05 Infotainment Beknopte bedieningsinstructies 05 226 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Overzicht infotainment AUX- en USB 1 -ingangen voor externe geluidsbronnen (bijv. iPod ) Toetsenset* op stuurwiel Beeldscherm. Het beeldscherm is verkrijg- baar in twee maten: 5" (Performance en High Performance) en 7" (High P[...]
-
Page 227
[...]
-
Page 228
05 Infotainment Beknopte bedieningsinstructies 05 228 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Voorbeeld van snelweergave (radio). Voorbeeld van menuweergave (Bluetooth -hand- sfree). Moederweergave Voorbeeld van moederweergave (radio). Bronnen (bijv. RADIO, MEDIA etc.), zie tabel. Bronmenu, (bijv. FM1, DISC etc.). Lang indrukken[...]
-
Page 229
05 Infotainment Beknopte bedieningsinstructies 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 229 Toetsenset* op stuurwiel De toetsenset is verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen afhankelijk van de extra’s en het uitrustingsniveau van de auto. Toetsenset op stuurwiel zonder duimwiel Bij kort indrukken bladert u de tracks door o[...]
-
Page 230
05 Infotainment Beknopte bedieningsinstructies 05 230 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. ingevoerde tekens wissen. Lang indrukken om naar het hoogste menuniveau (de moe- derweergave) te gaan, zie pagina 228. Duimwiel – Eraan draaien om een stap omhoog/omlaag te doen binnen het menu- systeem. Bij het indrukken van het duim- wi[...]
-
Page 231
05 Infotainment Algemene infotainmentfuncties 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 231 FAV - favoriet opslaan De toets FAV is te gebruiken om functies op te slaan die u vaak gebruikt, waarna u de functies eenvoudig kunt starten door te drukken op FAV . Voor elke van de onderstaande functies is een favoriet (bijvoorbeeld Equ[...]
-
Page 232
05 Infotainment Algemene infotainmentfuncties 05 232 Druk opnieuw meerdere malen op SOUND of OK/MENU om de overige alternatieven te bereiken: • Surround 1 – Is Aan/Uit te zetten. Wanneer u voor Aan hebt gekozen, hanteert het sys- teem de instelling voor optimale geluids- weergave. Normaal is dat DPLII en in dat geval verschijnt op het beeldsche[...]
-
Page 233
05 Infotainment Algemene infotainmentfuncties 05 233 1. Druk op de toets MEDIA , draai aan TUNE totdat u AUX bereikt en wacht enkele seconden voordat u op OK/MENU drukt. 2. Druk op OK/MENU en draai vervolgens aan TUNE totdat u AUX-ingangsvolume bereikt. Bevestig uw keuze met OK/ MENU . 3. Draai aan TUNE om het volume voor de AUX-ingang aan te passe[...]
-
Page 234
05 Infotainment Radio 05 234 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Radiofuncties, algemeen Middenconsole, bedieningselementen voor radio- functies. RADIO -toets voor het kiezen van frequen- tieband (AM, FM1, FM2, DAB1*, DAB2*). Sneltoetsen (0–9) De gewenste frequentie/zender kiezen of door het radiomenu navigeren door te draaien[...]
-
Page 235
05 Infotainment Radio 05 `` 235 N.B. • De lijst vermeldt alleen de frequenties van de zenders waarop u hebt afge- stemd en vormt dan ook geen complete lijst met alle beschikbare radiofrequen- ties op de frequentieband van uw keuze. • Als de zender waarop u hebt afgestemd een zwak signaal heeft, kan de radio de zenderlijst mogelijk niet bijwerke[...]
-
Page 236
05 Infotainment Radio 05 236 1. Stem af op een zender (zie “Zenders zoe- ken”, pagina 234). 2. Houd een van de sneltoetsen enkele seconden ingedrukt. Het geluid verdwijnt zolang maar keert terug wanneer de zen- der opgeslagen is. De sneltoets is vervol- gens te gebruiken. U kunt een lijst met voorkeurzenders tonen 2 op het beeldscherm. De funct[...]
-
Page 237
05 Infotainment Radio 05 `` 237 Verkeersinformatie, TP Bij activering van deze functie wordt de weer- gave van de actieve geluidsbron onderbroken voor een uitzending met verkeersinformatie via het RDS-netwerk van de zender waarop is afgestemd. Het symbool TP geeft aan dat de functie actief is. Als de zender waarop u hebt afgestemd verkeersinformati[...]
-
Page 238
05 Infotainment Radio 05 238 Er verschijnt een indicatie op het beeldscherm wanneer PTY geactiveerd is. U deactiveert de PTY-functie in stand FM onder FM-menu Geavanceerde instellingen PTY-instellingen Verkeersinfo van andere zenders ontvangen . De gekozen programmatypes (PTY) worden niet gereset. Resetten en verwijderen van PTY is mogelijk onder F[...]
-
Page 239
05 Infotainment Radio 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 239 Digitale radio (DAB)* Algemene informatie DAB (Digital Audio Broadcasting) is een sys- teem voor digitale overdracht van radiosigna- len. N.B. Dit systeem biedt geen ondersteuning voor DAB+. N.B. Er is niet overal dekking voor DAB. Als er geen dekking is, versch[...]
-
Page 240
05 Infotainment Radio 05 240 Programmatype (PTY) Met de functie programmatype kunt u verschil- lende soorten radioprogramma’s kiezen. Er bestaan verschillende programmatypes voor uiteenlopende soorten programmacatego- rieën. Wanneer u een bepaald programmatype hebt gekozen, navigeert u uitsluitend binnen de kanalen die programma’s van het geko[...]
-
Page 241
05 Infotainment Radio 05 241 Frequentieband DAB is in staat op twee 5 frequentiebanden uit te zenden: • Band III – bestrijkt gebieden buiten de grote steden • Band L - Voornamelijk in de grote steden Wanneer u alleen voor Band III kiest, verloopt het programmeren van kanalen sneller dan als u voor zowel Band III als Band L hebt geko- zen. Het[...]
-
Page 242
05 Infotainment Mediaspeler 05 242 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. CD/DVD 1 -functies Bedieningspaneel op middenconsole. Opening voor het invoeren/uitwerpen van een disc MEDIA -toets Disc uitwerpen Cijfers en letters invoeren. Tracks/mappen kiezen of menu-opties doorbladeren door te draaien aan TUNE . Uw keuze bevestigen of [...]
-
Page 243
05 Infotainment Mediaspeler 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 243 Afspelen en navigeren Audio-cd’s Draai aan TUNE om de speellijst van de disc te bekijken en door de lijst te navigeren. Met OK/ MENU wordt de trackkeuze bevestigd en de weergave gestart. Druk op EXIT om te annu- leren en de speellijst te verlaten. Wissel[...]
-
Page 244
05 Infotainment Mediaspeler 05 244 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. medium weer en voor iedere track verschijnen de tracktitel, de uitvoerende artiest en het album. Als de audio-cd geen treffer in de data- base oplevert, wordt de cd-tekst op de cd zelf gebruikt. Als er geen cd-tekst op de disc staat, verschijnen alleen track [...]
-
Page 245
05 Infotainment Mediaspeler 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 245 Navigeren in eigen menu video-dvd Met de bedieningselementen op de midden- console kunt u navigeren in het eigen menu van de video-dvd. Van hoofdstuk of titel veranderen Draai aan TUNE om de lijst met hoofdstukken te openen en erin te navigeren (bij het af[...]
-
Page 246
05 Infotainment Mediaspeler 05 246 N.B. Dubbelzijdige schijven van het zogeheten dual format-type (DVD Plus, CD-DVD) zijn dikker dan normale cd’s. Het is dan ook niet zeker of dergelijke schijven kunnen worden afgespeeld en storingen zijn mogelijk. Als een cd een mix van mp3- en CD-DA- bestanden bevat, worden alle mp3-tracks genegeerd. Audioforma[...]
-
Page 247
05 Infotainment Externe geluidsbron via AUX/USB*-ingang 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 247 AUX, USB 1 en externe geluidsbron Algemene informatie Aansluitingspunten voor externe geluidsbronnen. Via een van de aansluitingen in de middencon- sole is het mogelijk een externe geluidsbron (zoals een iPod of mp3-speler) [...]
-
Page 248
05 Infotainment Externe geluidsbron via AUX/USB*-ingang 05 248 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. menufuncties en menusystemen, zie pagina 272. Afspelen en navigeren 3 Draai aan TUNE om de speellijst/mapstructuur te openen en door de lijst/structuur te navige- ren. Met OK/MENU wordt de gekozen submap bevestigd of de weergave va[...]
-
Page 249
05 Infotainment Externe geluidsbron via AUX/USB*-ingang 05 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 249 Mp3-speler Veel mp3-spelers werken met hun eigen bestandssysteem die niet ondersteund wor- den door het Infotainmentsysteem. Om een dergelijke mp3-speler te kunnen gebruiken binnen het systeem, dient de speler in de stand USB Remov[...]
-
Page 250
05 Infotainment Media Bluetooth * 05 250 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Streaming audio Algemene informatie De mediaspeler in de auto is uitgerust met Bluetooth 1 en kan draadloos “streaming audio”-bestanden afspelen op externe eenhe- den met Bluetooth zoals mobiele telefoons en laptops. Navigatie en reg[...]
-
Page 251
05 Infotainment Media Bluetooth * 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 251 N.B. Als de auto is uitgerust met een toetsen- set* op het stuurwiel en/of een afstandsbe- diening*, kunt u deze meestal gebruiken in plaats van de toetsen op de middencon- sole. Voor een beschrijving van de toetsen- set op het stuurwiel, zie[...]
-
Page 252
05 Infotainment Media Bluetooth * 05 252 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. > Na enige tijd verschijnt de naam van de externe eenheid op het beeldscherm. Als er meerdere externe eenheden gekoppeld zijn, verschijnen ook deze. 5. Kies de aan te sluiten eenheid door te draaien aan TUNE en bevestig uw keuze met OK/MENU .[...]
-
Page 253
05 Infotainment TV - instelling* 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 253 TV - instelling* Algemene informatie N.B. Dit systeem ondersteunt alleen tv-signalen in die landen die in mpeg2-formaat uitzen- den volgens de DVB-T-standaard. Het sys- teem biedt geen ondersteuning voor tv-sig- nalen in mpeg-4-formaat of analoge tv-s[...]
-
Page 254
05 Infotainment TV - instelling* 05 254 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. N.B. Als de auto is uitgerust met een toetsen- set* op het stuurwiel en/of een afstandsbe- diening*, kunt u deze meestal gebruiken in plaats van de toetsen op de middencon- sole. Voor een beschrijving van de toetsen- set op het stuurwiel, zie zie pagina [...]
-
Page 255
05 Infotainment TV - instelling* 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 255 dracht duurt even. Tijdens het zoeken wordt het beeld weergegeven van alle gevonden en als voorkeur vastgelegde kanalen. Er verschijnt een melding wan- neer de zoekopdracht afgerond is en het beeld verschijnt dat bij het gekozen kanaal hoort. Daarmee [...]
-
Page 256
05 Infotainment TV - instelling* 05 256 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 1. Druk op de toets op de afstandsbe- diening. 2. Typ het paginanummer (3 cijfers) in met de cijfertoetsen (0–9) om een pagina te kiezen. > De pagina verschijnt automatisch. Voer een ander paginanummer in of druk op de toetsen / op de afstandsbedien[...]
-
Page 257
05 Infotainment Afstandsbediening* 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 257 Afstandsbediening* Scrolwiel, overeenkomend met TUNE op de middenconsole. De afstandsbediening is te gebruiken voor alle functies van het infotainmentsysteem. De toet- sen op de afstandsbediening hebben dezelfde functies als de overeenkomstige toets[...]
-
Page 258
05 Infotainment Afstandsbediening* 05 258 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Toets Functie Naar rechts/links, ander(e) track/ nummer. Keuze bevestigen of menusys- teem voor gekozen bron openen Volume verlagen Volume verhogen 0-9 Voorkeurskanalen kiezen, cijfers/ letters invoeren Sneltoets voor ingestelde favor- ieten. Informati[...]
-
Page 259
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 259 Algemene informatie Systeemoverzicht. Mobiele telefoon Microfoon Toetsenset op stuurwiel Bedieningspaneel in middenconsole Bluetooth 1 Een mobiele telefoon met Bluetooth is draad- loos aan te sluiten op het infotainmentsysteem. He[...]
-
Page 260
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 260 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. omhoog in het menusysteem en actieve functie annuleren. N.B. Als de auto is uitgerust met een toetsen- set* op het stuurwiel en/of een afstandsbe- diening*, kunt u deze meestal gebruiken in plaats van de toetsen op de middencon- sole. Voor e[...]
-
Page 261
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 261 5. Voer een willekeurige pincode in via de toetsenset van de mobiele telefoon, als er om de pincode wordt gevraagd. Voer ver- volgens dezelfde pincode in via de toet- senset in de auto. 6. Kies voor aansluiting op My Car vanaf de mobiele [...]
-
Page 262
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 262 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. • Dempen – Microfoon van het audiosys- teem uitschakelen. • Mobiele telefoon - Gesprek doorschake- len naar de mobiele telefoon. Bij sommige mobiele telefoons wordt de koppeling ver- broken. Dit is volkomen normaal. Het handsfree-syste[...]
-
Page 263
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 263 N.B. Voor bepaalde mobiele telefoons geldt dat de belsignalen van de aangesloten mobiele telefoon niet worden uitgeschakeld bij gebruik van de geïntegreerde signalen van het handsfree-systeem. Ga om de beltonen 3 van de aangesloten tele-[...]
-
Page 264
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 264 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. N.B. Bij wijzigingen van een post in het telefoon- boek van de mobiele telefoon vanuit het telefoonsysteem in de auto, wordt er een nieuwe post in het telefoonboek van de auto aangemaakt. De wijziging wordt met andere woorden niet opgeslagen[...]
-
Page 265
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 265 Contactpersonen zoeken Contactpersonen zoeken met het tekstwiel. Tekenlijst Invoerstand wijzigen (zie onderstaande tabel) Telefoonboek Ga om een contactpersoon te zoeken of te bewerken in de telefoonstand naar Phone main menu Telefoonboek[...]
-
Page 266
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 266 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Nieuw contact Letters invoeren voor nieuwe contactpersoon. Invoerstand wijzigen (zie onderstaande tabel) Invoerveld Een nieuwe contactpersoon is in de telefoon- stand toe te voegen onder Phone main menu Telefoonboek Nieuw contact . N.B. Bij [...]
-
Page 267
05 Infotainment Bluetooth -handsfree* 05 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 267 Met OK/MENU kunt u wisselen tussen hoofdletters en kleine let- ters. Druk op OK/MENU , de cursor gaat naar het invoerveld (2) boven aan het beeldscherm. U kunt de cursor vervolgens met TUNE naar de gewenste positie verplaatsen om bijv. nieuw[...]
-
Page 268
05 Infotainment Spraakherkenning* mobiele telefoon 05 268 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Inleiding De spraakherkenningsfunctie 1 van het infotain- mentsysteem biedt u de mogelijkheid om bepaalde functies van een mobiele telefoon met Bluetooth -aansluiting of van Volvo’s navigatiesysteem, RTI (Road and Traffic Informat[...]
-
Page 269
05 Infotainment Spraakherkenning* mobiele telefoon 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 269 met stemcommando’s te starten. De func- tie toont dan enkele veelvoorkomende commando’s op het beeldscherm van de middenconsole. Let op het volgende bij het gebruik van de spraakherkenningsfunctie: • Spreek bij het geven van co[...]
-
Page 270
05 Infotainment Spraakherkenning* mobiele telefoon 05 270 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Spraakinstellingen Spraaktraining . Kies Gebruiker 1 of Gebruiker 2 . Voor een beschrijving van het menusysteem, zie pagina 147. Vergeet na afloop van de stemtraining niet om uw gebruikersprofiel in te stellen onder Gebruikersinstelling[...]
-
Page 271
05 Infotainment Spraakherkenning* mobiele telefoon 05 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 271 Noem de rest van de cijfers. Sluit wanneer u klaar bent het commando af door “Bel” te zeg- gen. • U kunt het nummer ook aanpassen door de commando’s “Correctie” (verwijdert de laatst genoemde groep cijfers) of “Wissen” ([...]
-
Page 272
05 Infotainment Menufuncties infotainment 05 272 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Navigeren in de menu’s De functies van het infotainmentsysteem zijn via de systeemmenu’s te regelen. Elke bron binnen het infotainmentsysteem (bijv. RADIO , MEDIA ) heeft zijn eigen menu’s. Om menu’s te openen en een functie te activeren[...]
-
Page 273
05 Infotainment Menufuncties infotainment 05 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 273 Audio-instellingen 2 Klankpodium 3 Equalizer 4 Volumecompensatie Alle audio-instellingen reset- ten Hoofdmenu FM1/FM2 FM-menu TP (verkeersinformatie) Radiotekst tonen Presets tonen 1 Scan Nieuws-instellingen Geavanceerde instellingen REG Alte[...]
-
Page 274
05 Infotainment Menufuncties infotainment 05 274 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Hoofdmenu DVD 1 Video Diskmenu Dvd-diskmenu Play/pause/verder Stoppen Ondertitels Taal van audiospoor kiezen Geavanceerde instellingen Hoek DivX® VOD-code Audio-instellingen 5 Hoofdmenu iPod 4 iPod-menu Toevalsweergave Scan Audio-instellingen 5[...]
-
Page 275
05 Infotainment Menufuncties infotainment 05 275 Bronmenu 7 Hoofdmenu dvd 8 Titelmenu dvd 8 Menu’s TEL Hoofdmenu Bluetooth -handsfree 4 Phone main menu Bellijsten Alle gesprekken Gemiste oproepen Opgenomen gesprekken Gekozen nummers Gespreksduur Telefoonboek Zoeken Nieuw contact Verkorte nummers vCard ontvangen Geheugenstatus Telefoonboek[...]
-
Page 276
276 Rijadviezen............................................................................................ 278 Tanken.................................................................................................. 281 Brandstof .............................................................................................. 282 Lading vervoeren ...[...]
-
Page 277
TIJDENS HET RIJDEN[...]
-
Page 278
06 Tijdens het rijden Rijadviezen 06 278 Algemene informatie Zuinig rijden Zuinig rijden houdt in dat u anticiperend en rustig rijdt, en uw rijstijl en snelheid afstemt op de verkeerssituatie. • Rijd in de hoogst mogelijke versnelling, afhankelijk van de verkeerssituatie en de weggesteldheid – lagere toeren leveren een lager brandstofverbruik o[...]
-
Page 279
06 Tijdens het rijden Rijadviezen 06 `` 279 mogelijk tot stilstand en laat de motor enkele minuten stationair lopen zodat deze kan afkoelen. • Als de displaymelding Motortemp. hoog Zet motor af of Koelvl.peil laag Zet motor af verschijnt, dient u nadat de auto tot stilstand is gekomen ook de motor af te zetten. • Bij oververhitting van de versn[...]
-
Page 280
06 Tijdens het rijden Rijadviezen 06 280 tegen vorst is het zaak geen verschillende soorten glycol met elkaar te mengen. • Houd de tank altijd goed gevuld om con- dens in de brandstoftank tegen te gaan. • De viscositeit van de motorolie is belang- rijk. Wanneer u oliesoorten met een lagere viscositeit (dunnere oliën) gebruikt, slaat de motor b[...]
-
Page 281
06 Tijdens het rijden Tanken 06 281 Tanken Tankvulklep openen/sluiten Open de tankvulklep met de knop op het ver- lichtingspaneel – bij het loslaten van de knop springt de klep open. De vulklep zit in het rechter achterspatbord, zoals de pijl bij het symbool op het infor- matiedisplay al aangeeft. Sluit de klep door deze dusdanig in te drukken da[...]
-
Page 282
06 Tijdens het rijden Brandstof 06 282 Algemene informatie over brandstof Gebruik geen brandstof met een slechtere kwaliteit dan Volvo adviseert, omdat dit een nadelige invloed kan hebben op het motorver- mogen en het brandstofverbruik. WAARSCHUWING Zorg altijd dat u geen brandstofdampen inademt of brandstofspatten in de ogen krijgt. Bij brandstof [...]
-
Page 283
06 Tijdens het rijden Brandstof 06 `` 283 Benzine De benzine moet voldoen aan de norm NEN- EN 228. De meeste motoren lopen op benzine met een octaangetal van 95 en 98 RON. Gebruik benzine met een octaangetal van 91 RON alleen bij wijze van hoge uitzondering. • 95 RON is te gebruiken in normale rijom- standigheden. • 98 RON wordt geadviseerd voo[...]
-
Page 284
06 Tijdens het rijden Brandstof 06 284 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Na motoruitval door brandstofgebrek heeft het brandstofsysteem enige tijd nodig om een con- trole uit te voeren. Doe in dat geval (ná bijtan- ken met dieselolie) het volgende, voordat u de motor start: 1. Plaats de transpondersleutel in het con- tactslot[...]
-
Page 285
06 Tijdens het rijden Brandstof 06 285 Brandstofverbruik en uitstoot van kooldioxide Het gebruik van extra accessoires kan de ver- bruikscijfers beïnvloeden, omdat de accessoi- res het gewicht van de auto verhogen. Zie de informatie over gewichten op pagina 363 en de tabel op pagina 370. Ook de rijstijl en andere niet-technische facto- ren kunnen [...]
-
Page 286
06 Tijdens het rijden Lading vervoeren 06 286 Algemene informatie over vervoer van lading Het laadvermogen is afhankelijk van het rijklaar gewicht van de auto. Het laadvermogen dient te worden verminderd met de som van het gewicht van eventuele inzittenden en dat van gemonteerde accessoires. Voor gedetailleerde informatie over de gewichten, zie pag[...]
-
Page 287
06 Tijdens het rijden Lading vervoeren 06 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 287 • Controleer regelmatig of de lastdragers en de lading goed vastzitten. Zet de lading stevig vast met sjorbanden. • Verdeel het gewicht van de lading gelijk- matig over de lastdragers. Leg de zwaarste voorwerpen onderop. • Naarmate u meer [...]
-
Page 288
06 Tijdens het rijden Lading vervoeren 06 288 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 12V-aansluiting* Open het klepje om bij de elektrische aanslui- ting te komen. • Via de aansluiting is ook stroom af te nemen, wanneer de transpondersleutel niet in het contactslot steekt. N.B. Denk eraan dat als de elektrische aanslui- ting word[...]
-
Page 289
06 Tijdens het rijden Bagageruimte 06 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 289 Veiligheidsnet* Opbergruimte voor tweedelige veiligheidsnetcas- sette. Onder het vloerluik in de bagageruimte is voor- zien in opbergruimte voor een tweedelige vei- ligheidsnetcassette. Tweedelige veiligheidsnetcassette bevestigen Monteer de tweedel[...]
-
Page 290
06 Tijdens het rijden Bagageruimte 06 290 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Rol het linker veiligheidsnet uit en haak het vast aan de stang. • Houd voor het oprollen de omgekeerde volgorde aan. Het net kan ook worden gebruikt wanneer de ruggedeelten van de achterbank neergeklapt zijn. Tweedelige veiligheidsnetcassette verwij[...]
-
Page 291
06 Tijdens het rijden Bagageruimte 06 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 291 Monteren/demonteren Normaal laat u het veiligheidsrek gemonteerd in de auto zitten, omdat het eenvoudig tegen het plafond op te klappen is en zo niet in de weg zit als u de bagageruimte wenst te verlen- gen. U kunt het veiligheidsrek desgewenst demonte[...]
-
Page 292
06 Tijdens het rijden Rijden met een aanhanger 06 292 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Het laadvermogen is afhankelijk van het rijklaar gewicht van de auto. Het laadvermogen dient te worden verminderd met de som van het gewicht van eventuele inzittenden en dat van gemonteerde accessoires, zoals een trekhaa[...]
-
Page 293
06 Tijdens het rijden Rijden met een aanhanger 06 `` 293 N.B. De aangegeven maximaal toelaatbare aan- hangergewichten zijn door Volvo bepaald. Let erop dat er op grond van de wetgeving voor motorvoertuigen in uw land verdere beperkingen van het aanhangergewicht en de snelheid kunnen gelden. Het is boven- dien mogelijk dat de trekhaak gespecifi- cee[...]
-
Page 294
06 Tijdens het rijden Rijden met een aanhanger 06 294 Trekhaak Als de auto is uitgerust met een afneembare trekhaak, dienen de montagevoorschriften voor het bevestigen van het afneembare gedeelte zorgvuldig te worden opgevolgd, zie pagina 295. WAARSCHUWING Als de auto is uitgerust met de afneembare trekhaak van Volvo: • Volg de montage-instructie[...]
-
Page 295
06 Tijdens het rijden Rijden met een aanhanger 06 `` 295 Afmetingen, bevestigingspunten (mm) A 998 B 80 C 854 D 427 E 109 F 282 G Langsligger H Middelpunt kogel Trekhaak bevestigen G018928 Verwijder de afdekking door de pal in te drukken en de afdekking vervolgens recht naar achteren te trekken . G021487 Controleer of het mechanisme in de ont- gren[...]
-
Page 296
06 Tijdens het rijden Rijden met een aanhanger 06 296 G021490 Het controlevenster moet groen van kleur zijn. G000000 Draai de sleutel linksom naar de vergren- delde stand. Neem de sleutel uit het slot. G021494 Controleer of de trekhaak vastzit door deze stevig omhoog, omlaag en naar achteren te bewegen. WAARSCHUWING Als de trekhaak niet goed zit, m[...]
-
Page 297
06 Tijdens het rijden Rijden met een aanhanger 06 `` 297 Druk de vergrendelingsknop in en draai deze linksom totdat u een klik hoort. Draai de vergrendelingsknop volledig omlaag totdat deze niet verder kan. Houd de knop in deze stand vast terwijl u de trekhaak schuin naar achteren toe omhoogtrekt. WAARSCHUWING Zet de trekhaak goed vast, wanneer u d[...]
-
Page 298
06 Tijdens het rijden Rijden met een aanhanger 06 298 Als de pendelbeweging ondanks de eerste ingreep van het TSA-systeem niet wordt gedempt, worden alle wielen van de combina- tie afgeremd en wordt de aandrijfkracht van de motor verlaagd. Wanneer de pendelbeweging vervolgens stukje bij beetje verminderd is en de combinatie weer stabiel is, beëind[...]
-
Page 299
06 Tijdens het rijden Slepen en bergen 06 `` 299 Slepen Controleer voordat u de auto gaat slepen wat de toegestane maximumsnelheid is voor sle- pen. 1. Steek de transpondersleutel in het con- tactslot om het stuurslot op te heffen zodat de auto bestuurbaar wordt, zie pagina 83. 2. Laat de transpondersleutel tijdens het sle- pen in het contactslot z[...]
-
Page 300
06 Tijdens het rijden Slepen en bergen 06 300 Sleepoog Het sleepoog dient te worden vastgeschroefd in een draadbus achter een afdekking in de bumper, voor of achter. Sleepoog bevestigen Neem het sleepoog erbij dat onder het vloerluik in de bagageruimte ligt. De afdekking op het bevestigingspunt voor het sleepoog bestaat in twee versies die op versc[...]
-
Page 301
06 Tijdens het rijden 06 301[...]
-
Page 302
302 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie ............................................................................ 304 Wielen verwisselen ............................................................................... 308 Bandenspanning .......................................................................[...]
-
Page 303
WIELEN EN BANDEN[...]
-
Page 304
07 Wielen en banden Algemene informatie 07 304 Rijeigenschappen Banden zijn van grote invloed op de rijeigen- schappen van de auto. Zowel het type, de maat, de bandenspanning als de snelheids- klasse zijn belangrijk voor het rijgedrag van de auto. Draairichting G021778 De pijl geeft de draairichting van de band aan. Bij banden met een speciaal prof[...]
-
Page 305
07 Wielen en banden Algemene informatie 07 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 305 Slijtage en onderhoud De juiste bandenspanning levert een gelijkma- tiger slijtage op, zie pagina 311. De rijstijl, de bandenspanning, het klimaat en de staat van de wegen zijn van invloed op de snelheid waar- mee de banden verouderen en slijte[...]
-
Page 306
07 Wielen en banden Algemene informatie 07 306 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Gereedschap Onder de vloer in de bagageruimte vindt u het sleepoog van de auto, de krik* en de wielsleu- tel*. Er is tevens ruimte om de dop voor de afsluitbare wielbouten in op te bergen. Krik* Houd de schroef van de krik altijd goed inge- vet. G[...]
-
Page 307
07 Wielen en banden Algemene informatie 07 307 combinaties goedgekeurd zijn. Voor de toege- stane combinaties. zie pagina 373 Afmetingen wiel (velg) Wielen (velgen) zijn voorzien van een maataan- duiding, bijvoorbeeld: 7Jx16x50. 7 Velgbreedte in inch J Profiel velgrand 16 Velgdiameter van de band 50 Bolling in mm (afstand tussen de verticale aslijn[...]
-
Page 308
07 Wielen en banden Wielen verwisselen 07 308 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Verwijderen Zet een gevarendriehoek zie pagina 312 op, als u een wiel langs een drukke weg moet ver- wisselen. Zorg ervoor dat de auto en de krik* op een stevige en horizontale ondergrond staan. 1. Haal de parkeerrem aan en schakel de achteruitvers[...]
-
Page 309
07 Wielen en banden Wielen verwisselen 07 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 309 omlaag dat de voet plat tegen de grond aankomt. BELANGRIJK De ondergrond dient vast en egaal te zijn en niet te hellen. 8. Breng de auto zo ver omhoog dat het wiel van de grond komt. Verwijder de wielbou- ten en til het wiel eraf. Aanbrengen 1. [...]
-
Page 310
07 Wielen en banden Wielen verwisselen 07 310 kelen. Het reservewiel mag niet worden gere- pareerd. In de bandenspanningstabel, zie pagina 373, staat de juiste bandenspanning voor het reservewiel. BELANGRIJK Rijd nooit sneller dan 80 km/h bij gebruik van een compact reservewiel. BELANGRIJK Rijd nooit met meer dan één compact reser- vewiel (Tempor[...]
-
Page 311
07 Wielen en banden Bandenspanning 07 311 Bandenspanning G021830 Op de sticker voor op de portierstijl aan de bestuurderszijde (tussen voor- en achterpor- tier) staat de juiste bandenspanning voor uw auto aangegeven bij verschillende belading en snelheid. De bandenspanning staat ook in de bandenspanningstabel, zie pagina 373. • Bandenspanning bij[...]
-
Page 312
07 Wielen en banden Gevarendriehoek en EHBO-set* 07 312 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Gevarendriehoek Til de vloer in de bagageruimte op en haal de gevarendriehoek tevoorschijn. Neem de gevarendriehoek uit de houder, klap de driehoek uit en bevestig de twee losse zijden aan elkaar. Klap de steunpoten van de gevarendrie- ho[...]
-
Page 313
07 Wielen en banden Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)* 07 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 313 Algemene informatie Het bandenspanningscontrolesysteem (TPMS, Tyre Pressure Monitoring System)* waarschuwt de bestuurder, wanneer de span- ning in één of meer banden te laag is. Het sys- teem maakt gebruik van sensoren in d[...]
-
Page 314
07 Wielen en banden Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)* 07 314 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 2. Open het systeem MY CAR om naar de menu’s voor Auto-instellingen Bandendruk te gaan 3. Kies Bandenspanningsysteem en druk op OK . > Bij het activeren van het systeem ver- schijnt een X op het display. Het ver- dwijnt als[...]
-
Page 315
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie (TMK) 07 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 315 Algemene informatie De bandenreparatieset (TMK, Temporary Mobility Kit) wordt gebruikt om een lek te dich- ten alsook om de bandenspanning te contro- leren en zo nodig tijdelijk te corrigeren. De set bestaat uit een compressor e[...]
-
Page 316
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie (TMK) 07 316 Lekke band repareren G014338 Voor informatie over de werking van de onderde- len (zie voorgaande afbeelding). 1. Open het deksel van de bandenreparatie- set. 2. Haal de sticker met de toegestane maxi- mumsnelheid uit de set en bevestig de stic- ker op het stuurwiel. WAARSCHUWING Het afd[...]
-
Page 317
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie (TMK) 07 `` 317 BELANGRIJK Er bestaat gevaar voor oververhitting. De compressor mag niet langer dan 10 minuten achtereen werken. 10. Schakel de compressor uit om de banden- spanning van de manometer af te lezen. De bandenspanning dient minimaal 1,8 bar en maximaal 3,5 bar te bedragen. (Laat even- tu[...]
-
Page 318
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie (TMK) 07 318 Band oppompen De compressor is berekend op het oppompen van de originele banden die op de auto zitten. 1. De compressor moet uitstaan. Zorg dat de knop in stand 0 staat en neem de kabel en de luchtslang erbij. 2. Draai het ventieldopje van het wiel los en schroef de ventielaansluiting v[...]
-
Page 319
07 Wielen en banden 07 319[...]
-
Page 320
320 Motorruimte .......................................................................................... 322 Gloeilampen.......................................................................................... 329 Wisserbladen en ruitensproeiervloeistof ............................................... 335 Accu.....................................[...]
-
Page 321
ONDERHOUD EN SERVICE[...]
-
Page 322
08 Onderhoud en service Motorruimte 08 322 Algemene informatie Serviceprogramma van Volvo Om de verkeersveiligheid, bedrijfszekerheid en betrouwbaarheid van de auto op een hoog peil te houden, dient u de voorschriften van het Serviceprogramma van Volvo op te volgen zoals die omschreven staan in het Service- en garantieboekje van Volvo. Volvo advise[...]
-
Page 323
08 Onderhoud en service Motorruimte 08 `` 323 Draai de handgreep ca. 20–25 graden rechtsom. Het is duidelijk te horen dat ver- grendeling wordt opgeheven. Haal de borghaak naar links om de motor- kap te openen. (De borghaak zit tussen de koplamp en de grille zoals afgebeeld.) WAARSCHUWING Controleer bij het sluiten of de motorkap goed in het slot[...]
-
Page 324
08 Onderhoud en service Motorruimte 08 324 Volvo adviseert olieproducten van Castrol. Voor ritten onder ongunstige omstandigheden, zie pagina 366. BELANGRIJK Om aan de vereisten voor de gespecifi- ceerde service-intervallen te voldoen wor- den alle motoren in de fabriek gevuld met een speciaal aangepaste, synthetische motorolie. De oliesoort werd m[...]
-
Page 325
08 Onderhoud en service Motorruimte 08 `` 325 G021737 De olie moet tussen het MIN - en MAX -streepje staan. Peil meten en zo nodig corrigeren 1. Zorg dat de auto op een vlakke ondergrond geparkeerd staat. Het is belangrijk dat u na het afzetten van de motor ten minste 5 minuten wacht, zodat de olie weer kan teruglopen in het oliecarter. 2. Trek de [...]
-
Page 326
08 Onderhoud en service Motorruimte 08 326 Melding en grafische weergave op display. Melding Motoroliepeil WAARSCHUWING Bij het verschijnen van de melding Oliepeil Service vereist een werkplaats opzoeken. Het oliepeil is mogelijk te hoog. BELANGRIJK Vul bij het verschijnen van de melding Motoroliepeil Vul 0,5 l olie bij slechts 0,5 liter bij. N.B. [...]
-
Page 327
08 Onderhoud en service Motorruimte 08 `` 327 Volg de aanwijzingen op de verpakking op. Het is belangrijk dat u verhouding tussen koelvloei- stof en water afstemt op de heersende weers- omstandigheden. Vul het reservoir nooit alleen met schoon water. Het gevaar voor bevriezing neemt toe, zowel wanneer de concentratie koelvloeistof te laag is als wa[...]
-
Page 328
08 Onderhoud en service Motorruimte 08 328 pagina 368. Wanneer u vaak met uw auto in de bergen rijdt of in landen met een tropisch klimaat en een hoge relatieve luchtvochtig- heidsgraad, moet u de remvloeistof ieder jaar verversen. WAARSCHUWING Als de remvloeistof onder het MIN -streepje van het reservoir staat, mag u niet verder rijden voordat u r[...]
-
Page 329
08 Onderhoud en service Gloeilampen 08 `` 329 Algemene informatie Alle gloeilampen van de auto vermeld, zie pagina 334. Gloeilampen en puntverlichting van een bijzonder type of lampen die alleen in een werkplaats te vervangen zijn: • Interieurverlichting aan het plafond, lees- lampjes • Verlichting dashboardkastje • Instapverlichting • Rich[...]
-
Page 330
08 Onderhoud en service Gloeilampen 08 330 Haal het koplamphuis los door het beurtelings te kantelen en naar buiten te trekken. BELANGRIJK Trek niet aan de kabel, maar alleen aan de connector. 3. (Onderste afbeelding) Koppel de connector van het koplamp- huis los door met uw duim de clip omlaag te duwen. Trek ondertussen met uw andere hand de conne[...]
-
Page 331
08 Onderhoud en service Gloeilampen 08 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 331 Dimlicht, halogeen 1. Haal het koplamphuis los, zie pagina 329. 2. Verwijder de afdekking. 3. Koppel de connector van de lamp los. 4. Trek de lamp recht naar buiten toe los. 5. De paspen op de lamp dient bij het aan- brengen recht omhoog te wijzen,[...]
-
Page 332
08 Onderhoud en service Gloeilampen 08 332 Richtingaanwijzers/knipperlichten 1. Haal het koplamphuis los. 2. Trek de afdekking recht naar buiten toe los. 3. Trek aan de lamphouder om de gloeilamp tevoorschijn te halen. 4. Breng druk aan op de gloeilamp en draai eraan om de lamp los te halen. Plaats de onderdelen in omgekeerde volgorde terug. Achter[...]
-
Page 333
08 Onderhoud en service Gloeilampen 08 `` 333 Kentekenplaatverlichting 1. Draai de boutjes los met een schroeven- draaier. 2. Haal voorzichtig het complete gloeilamp- huis los en trek het naar buiten. 3. Vervang de gloeilamp. 4. Plaats het complete gloeilamphuis terug en draai de boutjes vast. Bagageruimteverlichting G031942 1. Steek een schroevend[...]
-
Page 334
08 Onderhoud en service Gloeilampen 08 334 Specificatie gloeilampen Verlichting W Type Verstralers, xenon, ABL 65 H9 Dimlicht, halogeen 55 H7 LL Groot licht, halo- geen 65 H9 Richtingaanwijzers voorzijde 21 HY21W Bagageruimte-, kentekenplaatver- lichting 10 Buislampje SV8,5 Make-upspiegel 1,2 w2x4,6d 12v Verlichting dash- boardkastje 5 Buislampje S[...]
-
Page 335
08 Onderhoud en service Wisserbladen en ruitensproeiervloeistof 08 `` 335 Wisserbladen Servicestand De wisserbladen dienen in de servicestand te staan om ze te kunnen vervangen, reinigen of optillen (om bijvoorbeeld ijs van de voorruit te krabben). 1. Zorg dat het bestuurdersportier dichtstaat. 2. Steek de transpondersleutel in het con- tactslot. 3[...]
-
Page 336
08 Onderhoud en service Wisserbladen en ruitensproeiervloeistof 08 336 N.B. De wisserbladen zijn niet allebei even lang. Het blad aan de bestuurderszijde is langer dan dat aan de passagierszijde. Schoonmaken Voor het schoonmaken van de wisserbladen en de voorruit, zie pagina 352 en verder. BELANGRIJK Controleer de wisserbladen regelmatig. Bij achte[...]
-
Page 337
08 Onderhoud en service Accu 08 `` 337 Waarschuwingssymbolen op de accu Draag een veiligheidsbril. Zie voor meer informatie het instructieboekje dat bij de auto hoort. Bewaar accu’s buiten het bereik van kinderen. De accu bevat een bijtend zuur. Vermijd vonken en open vuur. Explosiegevaar. Bestemd voor inzameling. N.B. Zamel oude accu’s op een [...]
-
Page 338
08 Onderhoud en service Accu 08 338 N.B. Hoe vaker de accu ontladen raakt, des te minder lang gaat de accu mee. De levensduur van de accu wordt bepaald door uiteenlopende factoren, waaronder de rijomstandigheden en het klimaat. De accu verliest na verloop van tijd aan startcapaci- teit en moet daarom bijgeladen worden, als er langere tijd achtereen[...]
-
Page 339
08 Onderhoud en service Accu 08 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 339 WAARSCHUWING Zorg dat u de plus- en minkabels in de juiste volgorde loskoppelt en/of aansluit. Koppel de zwarte minkabel los Koppel de rode pluskabel los Koppel de ontluchtingsslang van de accu los Draai het boutje los waarmee de accuklem vastzit. Haal de[...]
-
Page 340
08 Onderhoud en service Accu 08 340 • Auto-start motor 1 werkt zonder dat de bestuurder de koppeling bedient. Locatie accu’s A: Auto met stuur links. B: Auto met stuur rechts. 1. Startaccu 2 . 2. Hulpaccu. De hulpaccu vergt doorgaans niet meer service dan de normale startaccu. BELANGRIJK Bij het negeren van het volgende valt het Start/Stop-syst[...]
-
Page 341
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 `` 341 Algemene informatie Om te voorkomen dat de elektrische systemen van de auto beschadigd raken door kortsluiting of overbelasting, worden alle verschillende elektrische functies en onderdelen door een aantal zekeringen beschermd. Als een van de elektrische onderdelen of func- ties niet werkt, is het mogeli[...]
-
Page 342
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 342 Motorruimte[...]
-
Page 343
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 343 Algemene informatie over de zekeringen in de motorruimte Aan de binnenkant van het deksel zit een spe- ciale trekker waarmee u de zekeringen gemak- kelijker kunt verwijderen en aanbrengen. Posities (zie voorgaande afbeelding) Motorruimte bovenin Mot[...]
-
Page 344
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 344 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Functie A Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging* 5 Motorregelmodule, trans- missieregelmodule, air- bags 10 Elektrisch verwarmde sproeikoppen* 10 Relaisspoel relais vacu- ümpomp (5-cil. benzine en 2.0T) 5 Verlichtingsdraaiknop 5 - - - - - - Interne[...]
-
Page 345
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 `` 345 Functie A Lambdasonde (4-cil. ben- zine, 5-cil. diesel), regel- module radiateurafdek- king (D3 handgeschakeld) Regelmodule radiateuraf- dekking (DRIVe) 10 EVAP-klep (5-, 6-cil. ben- zine), lambdasondes (5-, 6-cil. benzine) 15 Koelvloeistofpomp (1.6 liter benzine Start/Stop) 10 Vacuümpomp (4-cil. 2.0 li[...]
-
Page 346
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 346 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Onder dashboardkastje Posities Hou der A Functie A Hoofdzekering voor audi- oregelmodule* 40 - - - - - - Hou der A Functie A - - Portierhandgrepen (Keyless*) 5 - - Bedieningspaneel bestuurdersportier 20 Hou der A Functie A Bedieningspaneel voorste pass[...]
-
Page 347
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 347 Hou der A Functie A Keyless* 7,5 Elektrisch bedienbare bestuurdersstoel* 20 Elektrisch bedienbare passagiersstoel* 20 Omklapbare hoofdsteu- nen* 15 Regelmodule Infotain- ment 5 Regelmodule audiosys- teem*, tv* Satellietradio*, digitale radio* 10 Aud[...]
-
Page 348
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 348 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Hou der B Functie A Opening achterklep 10 - - Brandstofpomp 20 Ontvanger transponder- sleutel, bewegingsmelder alarm*, bedieningspaneel klimaatregeling 5 Stuurslot 15 Sirene alarm*, diagno- seaansluiting OBDII 5 - - Airbags 10 Collision Warning 5 Gaspe[...]
-
Page 349
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 349 Kofferbak/bagageruimte Posities Functie A Elektrische parkeerrem links 30 Elektrische parkeerrem rechts 30 Elektrisch verwarmde ach- terruit 30 Trekhaakaansluiting 2* 15 Functie A - - 12V-aansluiting bagage- ruimte 15 - - - - Functie A - - - - Trekh[...]
-
Page 350
[...]
-
Page 351
08 Onderhoud en service Zekeringen 08 351 Functie A Hoofdzekering voor centrale elektronicamodule (CEM) met zekeringhouder B onder dash- boardkastje 50 Hoofdzekering voor relais- en zekeringhouder in passagiers- ruimte met zekeringhouder A onder dashboardkastje 60 Hoofdzekering voor relais- en zekeringhouder in passagiers- ruimte met zekeringhouder[...]
-
Page 352
08 Onderhoud en service Verzorging 08 352 Auto wassen Was de auto zodra deze vuil geworden is. Zorg dat de auto op een spoelvloer met olieafschei- der staat. Gebruik autoshampoo. • Verwijder vogelpoep zo spoedig mogelijk van de lak. Vogelpoep bevat namelijk stof- fen die de lak aantasten en deze zeer snel doen verkleuren. U wordt geadviseerd een [...]
-
Page 353
08 Onderhoud en service Verzorging 08 `` 353 Remmen testen WAARSCHUWING Test na het wassen van de auto altijd de remmen (en dus ook de handrem) om te voorkomen dat vocht en corrosie de rem- blokken aantasten, waardoor de remwer- king afneemt. Trap zo nu en dan lichtjes op het rempedaal, als u lange afstanden in de regen of sneeuw- modder aflegt. Do[...]
-
Page 354
08 Onderhoud en service Verzorging 08 354 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Waterafstotende laag* Gebruik nooit producten zoals auto- was, ontvetters e.d. op het glasop- pervlak, omdat de waterafstotende laag daar- door beschadigd kan raken. Wees voorzichtig bij het schoonmaken om te voorkomen dat er krassen in het glasoppervl[...]
-
Page 355
08 Onderhoud en service Verzorging 08 `` 355 Behandeling van vlekken op leren bekleding De leren bekleding van Volvo is chroomvrij, voldoet aan de norm Öko-Tex 100 en is behan- deld om de bekleding in oorspronkelijke staat te bewaren. Naarmate leren bekleding ouder wordt, krijgt het een fraai patina. Het leer wordt veredeld en bewerkt zodat het zi[...]
-
Page 356
08 Onderhoud en service Verzorging 08 356 Groep 3 (vuil, stof in droge vorm) 1. Gebruik een zachte borstel om het vuil te verwijderen. 2. Dezelfde procedure als voor groep I. Behandeling van vlekken op interieuronderdelen van kunststof, metaal en hout Voor het reinigen van interieuronderdelen en - panelen van kunststof worden met water bevochtigde [...]
-
Page 357
08 Onderhoud en service Verzorging 08 357 fer aan. Breng de lak met een kwastje aan, wanneer de primer droog is. 3. Krassen kunt u op dezelfde manier herstel- len, maar dek ter bescherming de onbe- schadigde lak rond de kras af. 4. Poets de herstelde lak na enkele dagen op. Gebruik daarvoor een zachte doek met een geringe hoeveelheid schuurpasta. N[...]
-
Page 358
358 Type-aanduidingen ............................................................................... 360 Maten en gewichten.............................................................................. 362 Motorspecificaties................................................................................. 365 Motorolie..............................[...]
-
Page 359
SPECIFICATIES[...]
-
Page 360
09 Specificaties Type-aanduidingen 09 360 Positie van stickers en plaatjes[...]
-
Page 361
09 Specificaties Type-aanduidingen 09 361 Wanneer u contact opneemt met uw erkende Volvo-werkplaats of vervangende onderdelen of accessoires wilt bestellen, kan het handig zijn om de type-aanduiding, het chassisnum- mer en het motornummer bij de hand te heb- ben. Type-aanduiding, chassisnummer, maxi- maal toelaatbaar gewicht, kleurcodes voor lak en[...]
-
Page 362
09 Specificaties Maten en gewichten 09 362 Maten Maten mm A Wielbasis 2776 B Lengte 4628 C Laadlengte, vloer, achterbank neergeklapt 1749 D Laadlengte, vloer 978 E Hoogte 1484 F Laadhoogte 658 Maten mm G Spoorbreedte vooras 1588 A 1578 B H Spoorbreedte achteras 1585 A 1575 B I Laadbreedte, vloer 1082 Maten mm J Breedte 1865 K Breedte incl. buitensp[...]
-
Page 363
09 Specificaties Maten en gewichten 09 `` 363 Gewichten Inbegrepen bij het rijklaar gewicht zijn het gewicht van de bestuurder, dat van de brand- stoftank die voor 90 % gevuld is en dat van de resterende oliën/vloeistoffen. Het gewicht van de passagiers en de gemon- teerde accessoires alsmede de kogeldruk (bij gebruik van een aanhanger (zie tabel [...]
-
Page 364
09 Specificaties Maten en gewichten 09 364 Trekgewicht en kogeldruk Motor Versnellingsbak Max. gewicht geremde aanhanger (kg) Max. kogeldruk (kg) 2.0T Handbak, MMT6 1800 90 2.0T Automaat, MPS6 1800 90 T3 Handbak, MMT6 1600 75 T4 Handbak, MMT6 1600 75 T4 Automaat, MPS6 1600 75 T5 Handbak, MMT6 1800 90 T5 Automaat, MPS6 1800 90 T6 AWD Automaat, TF-80[...]
-
Page 365
09 Specificaties Motorspecificaties 09 365 Motorspecificaties Model Motorcode Vermogen (kW bij omw/min) Vermogen (pk bij omw/min) Motorkop- pel (Nm bij omw/min) Aantal cilin- ders Cilinder- boring (mm) Slag- lengte (mm) Slagvo- lume (liter) Com- pressie- verhou- ding 2.0T B4204T6 149/6000 203/6000 300/1750– 4000 4 87,5 83,1 1,999 10,0:1 T3 B4164T[...]
-
Page 366
09 Specificaties Motorolie 09 366 Ongunstige rijomstandigheden In ongunstige rijomstandigheden kunnen de olietemperatuur en het olieverbruik abnormaal toenemen. Hier volgen enkele voorbeelden van ongunstige rijomstandigheden. Controleer het oliepeil vaker bij lange ritten: • met een caravan of aanhanger achter de auto • in bergachtig gebied •[...]
-
Page 367
09 Specificaties Motorolie 09 367 Motoroliekwaliteit Motortype Motorcode Hoeveelheid, incl. oliefil- ter (liter) T6 B6304T4 Oliekwaliteit: ACEA A5/B5 Viscositeit: SAE 0W-30 6,8 D3 D5204T2 5,9 D5 D5244T10 5,9 2.0T B4204T6 Oliekwaliteit: ACEA A5/B5 Viscositeit: SAE 5W-30 Bij ritten onder ongunstige omstandigheden ACEA A5/B5 SAE 0W-30 gebruiken. 5,4 T[...]
-
Page 368
09 Specificaties Vloeistoffen en smeermiddelen 09 368 Overige vloeistoffen en smeermiddelen Handgeschakelde versnellingsbak Hoeveelheid (liter) Voorgeschreven versnellingsbakolie MMT6 1,7 BOT 350M3 M66 1,9 Automatische versnellingsbak Hoeveelheid (liter) Voorgeschreven versnellingsbakolie MPS6 7,3 BOT 341 TF-80SC 7,0 AW1 Vloeistof Systeem Hoeveelhe[...]
-
Page 369
09 Specificaties Vloeistoffen en smeermiddelen 09 369 Vloeistof Systeem Hoeveelheid (liter) Voorgeschreven kwaliteit Ruitensproeier- vloeistof Auto’s met koplamp- sproeiers 5,4 Door Volvo aanbevolen ruitensproeier-antivries aangelengd met water. Auto’s zonder koplamp- sproeiers 4,0 Brandstof Benzinemotor ca. 67 Benzine: zie pagina 283 Dieselmot[...]
-
Page 370
09 Specificaties Brandstof 09 370 CO 2 -uitstoot en brandstofverbruik A B C 2.0T 263 11,3 147 6,3 189 8,1 2.0T 262 11,3 154 6,6 194 8,3 T3 201 8,7 130 5,6 156 6,7 T4 201 8,7 130 5,6 156 6,7 T4 234 10,1 143 6,1 176 7,6 T5 263 11,3 147 6,3 189 8,1 T5 262 11,3 154 6,6 194 8,3 T6 AWD 346 14,8 175 7,5 237 10,2 D3 191 7,3 117 4,4 144 5,5 D3 218 8,3 130 4[...]
-
Page 371
09 Specificaties Brandstof 09 `` 371 A B C D5 183 6,9 119 4,5 142 5,4 D5 234 8,9 131 5,0 169 6,4 D5 AWD 250 9,5 144 5,4 183 6,9 : gram/km : liter/100 km A = stadsverkeer B = snelwegrit C = combinatierit Brandstofverbruik en uitstoot van kooldioxide De brandstofverbruiks- en emissiewaarden in de bovenstaande tabel zijn gebaseerd op spe- ciale EU-rij[...]
-
Page 372
09 Specificaties Brandstof 09 372 voor meer informatie de richtlijnen waar eerder aan gerefereerd werd 1 . Er zijn grote afwijkingen in het brandstofver- bruik mogelijk bij een vergelijking met de EU- rijcycli 1 die gehanteerd worden bij certificering van de auto en waarop de verbruikscijfers in de tabel gebaseerd zijn. Waar u op moet letten Tips v[...]
-
Page 373
09 Specificaties Wielen en banden, maten en spanning 09 `` 373 Goedgekeurde bandenspanningswaarden Variant Bandenmaat Snelheid (km/h) Belading, 1–3 inzittenden Max. belading ECO-ban- denspan- ning A Voor (kPa) B Achter (kPa) Voor (kPa) Achter (kPa) Voor/achter (kPa) 2.0T T3 T4 205/60 R 16 215/55 R 16 215/50 R 17 235/45 R 17 235/40 R 18 Tot 160 23[...]
-
Page 374
09 Specificaties Wielen en banden, maten en spanning 09 374 Variant Bandenmaat Snelheid (km/h) Belading, 1–3 inzittenden Max. belading ECO-ban- denspan- ning A Voor (kPa) B Achter (kPa) Voor (kPa) Achter (kPa) Voor/achter (kPa) D5 FWD D3 T5 215/55 R 16 215/50 R 17 235/45 R 17 235/40 R 18 Tot 160 230 230 260 260 260 160 + 260 240 280 260 - 235/45 [...]
-
Page 375
09 Specificaties Elektrisch systeem 09 375 Elektrisch systeem Op de auto zit een wisselstroomdynamo met spanningsregelaar. Het elektrische systeem is enkelpolig en gebruikt het chassis en het motorblok als geleiders. De accucapaciteit is afhankelijk van de uitrus- ting op de auto. BELANGRIJK Let er bij het vervangen van de accu op, dat de nieuwe ac[...]
-
Page 376
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 376 Afstandsbedieningssysteem Land A, B, CY, CZ, D, DK, E, EST, F, FIN, GB, GR, H, I, IRL, L, LT, LV, M, NL, P, PL, S, SK, SLO Hierbij verklaart Delphi dat het gebruikte transpon- dersleutelsysteem in overeen- stemming is met de essentiële eigenschappen en overige relevante bepalingen zoals beschreven in de EU-r[...]
-
Page 377
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 `` 377 Bluetooth Verklaring van overeenstemming (Declaration of Conformity) Land Landen binnen de EU Exportland: Japan Producent: Alpine Electronics Inc. Type uitrusting: Bluetooth -eenheid Breng voor meer informatie een bezoek aan http://ec.europa.eu/enterprise/rtte/faq.htm#informing[...]
-
Page 378
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 378 Land Tsjechië: Alpine Electronics, Inc. tímto prohlašuje, že tento Bluetooth Module je ve shodě se základními požadavky a dalšími příslušnými ustanoveními směrnice 1999/5/ES. Denemar- ken: Undertegnede Alpine Electronics, Inc. erklærer herved, at følgende udstyr Bluetooth Module over[...]
-
Page 379
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 `` 379 Land Estland: Käesolevaga kinnitab Alpine Electronics, Inc. seadme Bluetooth Module vastavust direktiivi 1999/5/EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist tulenevatele teistele asjakohastele sätetele. Groot- Brittan- nië: Hereby, Alpine Electronics, Inc., declares that this Bluetooth Module is[...]
-
Page 380
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 380 Land Honga- rije: Alulírott, Alpine Electronics, Inc. nyilatkozom, hogy a Bluetooth Module megfelel a vonatkozó alapvetõ követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv egyéb elõírásainak. Polen: Niniejszym Alpine Electronics, Inc. oświadcza, że Bluetooth Module jest zgodny z zasadniczymi wymog[...]
-
Page 381
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 `` 381 Land China: कϝᴵǂ䖯ষ⫳ѻॖଚ݊ѻકⱘ䇈ᯢкՓ⫼ݠЁˈᑨߞॄϟ䗄᳝݇ݙᆍ˖ ᷛᯢ䰘ӊЁ᠔㾘ᅮⱘᡔᴃᣛᷛՓ⫼㣗ೈˈ䇈ᯢ᠔᳝ࠊǃ䇗ᭈঞᓔ݇ㄝՓ⫼ᮍ⊩˗ ƵՓ⫼乥⥛˖*+] Ƶㄝᬜܼ䕤ᇘ?[...]
-
Page 382
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 382 Land Taiwan: ܅㧤ሽंᘿ୴ࢤሽᖲጥ䏺ऄรԼ㦕 รԼԲය ᆖীڤᎁᢞٽհ܅פ୴᙮ሽᖲΔॺᆖױΔֆΕᇆࢨࠌشृ݁լᖐ۞!᧢ޓ᙮ΕףՕפࢨ᧢ޓૠհࢤ֗פ౨Ζ รԼය ܅פ୴᙮ሽᖲհࠌشլᐙଆڜ٤֗եឫٽऄຏॾΙᆖ࿇?[...]
-
Page 383
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 `` 383 Land Zuid- Korea: 뇗 뇗 빃뇐ꚯ Volvo Car Korea 겛뙨녋뤏麗1,$09 뇗빃ꑀ%OXHWRRWK$XGLR1DYLJDWLRQ5DGLR ꑣ鴳ꑀ,$0 ꩫ驛뎗0DUFK Alpine Electronics, Inc Made in Japan 際闘뇐ꚯ Volvo Car Korea ꚷ?[...]
-
Page 384
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 384 Land Singa- pore: Vere- nigde Arabische Emiraten Jordanië: The product that contains the Bluetooth module is approved with the following certification number. BT module certification number: TRC/LPD/2010/4. BT module name: IAM2.1BT PWB EU[...]
-
Page 385
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 `` 385 Land Zuid- Afrika Urugay This product contains URSEC approved transmitter [module name and model name (IAM2.1 BT PWB EU + BVJG905A, BVVE905A, BVLV905A)][...]
-
Page 386
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 386 Land Jamaica Approved for use in Jamaica SMA EI: IAM2.1 Thailand This telecommunication equipment conforms to NTC technical requirement. Nigeria Mexico Waarschuwing "Este equipo opera a titulo secundario, consecuentemente, debe aceptar interferencias perjudiciales incluyendo equipos de la mi sma clase y [...]
-
Page 387
09 Specificaties Typegoedkeuring 09 387 Land Botswana Kroatië[...]
-
Page 388
09 Specificaties Displaysymbolen 09 388 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Algemene informatie Er worden tal van verschillende displaysymbo- len gebruikt in de auto. De symbolen zijn onderverdeeld in waarschuwings-, controle- en informatiesymbolen. Hier volgt een over- zicht van de meest voorkomende symbolen met hun betekenis e[...]
-
Page 389
09 Specificaties Displaysymbolen 09 `` * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. 389 Symbool Betekenis Pagina Richtingaan- wijzers links 78 Richtingaan- wijzers rechts 78 Overige informatiesymbolen op instrumentenpaneel Sym- bool Betekenis Pagina Adaptieve cruise- control* 173, 179, 185 Adaptieve cruise- control* 185 Adaptieve cruise-[...]
-
Page 390
09 Specificaties Displaysymbolen 09 390 * Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie. Sym- bool Betekenis Pagina Driver Alert Sys- tem*; Lane Depar- ture Warning* 204, 206 Driver Alert Sys- tem*; Lane Depar- ture Warning* 206 Driver Alert Sys- tem*; Tijd voor pauze 204 Informatiesymbolen op display plafondconsole Symbool Betekenis Pagina [...]
-
Page 391
09 Specificaties 09 391[...]
-
Page 392
10 Alfabetisch register 10 392 A Aanbevolen veiligheidzitjes, tabel .............. 35 Aanhanger ............................................... 292 kabel................................................... 292 pendelbeweging ................................. 297 rijden met een aanhanger ................... 292 Aanpassen, lichtbundel ................[...]
-
Page 393
10 Alfabetisch register 10 393 Automatische versnellingsbak ................. 120 aanhanger........................................... 293 handmatig schakelen (Geartronic) ...... 12 1 slepen en bergen ................................ 299 Automatische wasstraten ........................ 352 Auto wassen ............................................ 35[...]
-
Page 394
10 Alfabetisch register 10 394 brandstoffilter ..................................... 284 brandstofverbruik ............................... 370 Buitenafmetingen..................................... 362 Buitenspiegels ......................................... 106 Buitenspiegels resetten ........................... 107 C Camerasensor .................[...]
-
Page 395
10 Alfabetisch register 10 395 ETC, elektronische temperatuurregeling 157 Etiketten................................................... 360 Extra verwarming ..................................... 167 Extra verwarming (diesel)......................... 167 F Follow Me home-verlichting ...................... 96 FOUR-C – Actief chassis ................[...]
-
Page 396
10 Alfabetisch register 10 396 Interieurcomfort ....................................... 219 Interieurfilter ............................................. 154 Interieurverlichting, zie Verlichting ............. 95 Interieurverwarming op brandstof ....................................... 163 Interior Air Quality System (IAQS) ........... 161 Intervals[...]
-
Page 397
10 Alfabetisch register 10 397 Menufuncties infotainment ..................... 272 Menusysteem infotainment .................... 27 2 Menusysteem MY CAR ........................... 147 Meters op het instrumentenpaneel brandstofmeter ..................................... 78 snelheidsmeter ..................................... 78 toerenteller........[...]
-
Page 398
10 Alfabetisch register 10 398 Peilstok, elektronisch ............................... 325 Poetsen.................................................... 353 Powershift-versnellingsbak.............. 123, 299 Privacy locking........................................... 54 Provisorische bandenreparatie ................ 315 R Radarsensor ...................[...]
-
Page 399
10 Alfabetisch register 10 399 SIPS-airbag ............................................... 26 SIPS-airbags.............................................. 26 Sleepoog.................................................. 300 Slepen...................................................... 299 sleepoog ............................................. 300 Sleutel[...]
-
Page 400
10 Alfabetisch register 10 400 Symbolen controlesymbolen ................................. 78 informatiesymbolen .............................. 78 waarschuwingssymbolen ..................... 78 Symbolen en meldingen Afstandscontrole ........................... ..... 188 Botswaarschuwing met brake sup- port...........................................[...]
-
Page 401
10 Alfabetisch register 10 401 Veiligheidszitje ........................................... 33 aanbevolen ........................................... 35 afmetingscategorieën voor veiligheids- zitjes met ISOFIX-bevestigingssys- teem...................................................... 40 bovenste bevestigingspunten voor kin- derzitjes ............[...]